Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding weerstandsvermogen en risicobeheersing

Terug naar navigatie - Inleiding weerstandsvermogen en risicobeheersing

De paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzicht in de risico's die we lopen en hoe we dit kunnen opvangen. Dit doen we met het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen is het vermogen om financiële risico’s op te kunnen vangen. Hiermee voorkomen we dat iedere financiële tegenvaller leidt tot bezuinigingen. Daarnaast willen geen onnodig hoge financiële buffers aanhouden. Uw raad heeft hierom bepaald dat we de risico's, die we in het jaar lopen, 1,5 keer kunnen dekken. Dit is de factor weerstandsvermogen.

Voor de beoordeling van het weerstandsvermogen zijn twee elementen van belang:

  • De beschikbare weerstandscapaciteit;
  • De aanwezige risico’s.

Beide elementen worden in de deze paragraaf uitgewerkt en worden twee keer per jaar, bij het opstellen van de begroting en jaarrekening, geactualiseerd. Bij de jaarrekening kijken we in hoeverre de risico's zich hebben voorgedaan en in hoeverre de risico's (vooruitkijkend) op balansdatum nog bestaan. In de paragraaf zijn verder ook de kengetallen opgenomen die op grond van het BBV voorgeschreven zijn. Doel van deze kengetallen is eenvoudig inzicht te krijgen in de financiële positie van de gemeente.

In één oogopslag

Terug naar navigatie - In één oogopslag

Het totaal van geïdentificeerde risico’s (zie totaal risico’s) voor 2024 bedraagt ca. € 5,9 mln. De beschikbare weerstandscapaciteit is per eind 2024, ca € 11,6 mln. Dit is exclusief het jaarresultaat 2024. Hiermee komt de factor weerstandsvermogen op 2,0 . Dit is ruim boven de door uw raad gestelde ondergrens van 1,5. De factor weerstandsvermogen blijft naar verwachting minimaal op 2,0 tot en met 2027.

Het resultaat van de risico-inventarisatie is per saldo nagenoeg onveranderd. Wel zijn de onderliggende risico's geactualiseerd. Hierin zijn zowel huidige als nieuwe risico's opgenomen. Dit is verder gespecificeerd in het vervolg van deze paragraaf.

Periodiek beoordelen wij nut en noodzaak van bestemmingsreserves. Indien het niet nodig is een reserve in stand te houden dan valt deze vrij en stijgt het weerstandsvermogen.

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen

De weerstandscapaciteit bestaat uit de incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Beide vormen worden hieronder toegelicht.

De incidentele weerstandscapaciteit
Dit betreft het vermogen om calamiteiten eenmalig op te kunnen vangen. De incidentele weerstandscapaciteit (of weerstandsvermogen) bestaat uit de Algemene reserve. Onderstaand is het verwachte  verloop van het incidenteel weerstandsvermogen opgenomen.

Weerstandsvermogen - Incidentele weerstandscapaciteit

 

Incidentele weerstandscapaciteit (in € )
Realisatie 2023 Realisatie 2024 Geraamd 2025 Geraamd 2026 Geraamd 2027
Algemene reserve
Saldo per begin van het boekjaar 5.275.435 10.351.939 11.599.948 12.131.173 13.552.909
Mutaties via de reguliere exploitaties 1.330.446 -48.338 -1.002.398 1.081.044 -113.048
Mutaties via de balans/resultaatbestemming 3.746.058 1.296.347 1.533.623 340.692 -1.992.568
Saldo per einde van het betreffende boekjaar 10.351.939 11.599.948 12.131.173 13.552.909 11.447.293
Totaal incidentele weerstandscapaciteit per eind boekjaar 1,8 2,0 2,1 2,3 2,0

Naast de genoemde Algemene reserve beschikt de gemeente ook nog over een aantal ‘stille’ reserves. Denk hierbij aan vastgoed, gronden en aandelen. Deze zijn niet meegenomen in de omvang van de incidentele weerstandscapaciteit omdat deze reserves niet direct in geld omgezet kunnen worden.

De structurele weerstandscapaciteit

Dit zijn de middelen die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen. Dit is de (potentiële) financiële ruimte voor de gemeente. De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit drie onderdelen:

  1. De onbenutte belastingcapaciteit van de onroerendezaakbelasting (ozb). Dit is het verschil tussen de tarieven zoals wij deze hanteren en het normtarief voor de zogenaamde artikel 12-gemeenten;
  2. De stelpost Onvoorzien in de begroting;
  3. De stelpost voor een aantal budgetrisico’s in de begroting op het gebied van beheer openbare ruimte, gevolgen van de invoering van de omgevingswet en de bedrijfsvoering in algemene zin.

Onderstaand is het verwachte  verloop van het structurele weerstandsvermogen opgenomen.

Weerstandsvermogen - Structurele weerstandscapaciteit

 

Structurele weerstandscapaciteit (in €)
2024 2025 2026 2027
Onbenutte belastingcapaciteit OZB 5.140.841 5.140.841 5.140.841 5.140.841
Stelpost onvoorzien 40.450 33.850 33.880 33.910
Stelpost budget risico’s 200.374 219.703 260.113 260.113
Totaal structurele weerstandscapaciteit per boekjaar 5.381.665 5.394.394 5.434.834 5.434.864

Risico's

Terug naar navigatie - Risico's

Om een correcte en actuele inschatting te kunnen maken van de benodigde weerstandscapaciteit is het nodig periodiek de risico’s te actualiseren. Dat doen wij zowel bij de begroting als bij de jaarrekening . Bij de jaarrekening geven we ook aan  in hoeverre het risico zich heeft voorgedaan in het afgelopen jaar. De voor deze paragraaf relevante risico’s hebben een financiële omvang van € 100.000 of hoger. Deze risico’s lichten we hieronder kort toe.

De gemeente IJsselstein hanteert de volgende criteria voor een risico:

  • Er is sprake van een mogelijke gebeurtenis (oorzaak) dat leidt tot een uitstroom van middelen (gevolg);
  • De kans dat een gebeurtenis zich voordoet en de mate waarin het gevolg zich voordoet zijn onzeker;
  • Er is sprake van enige mate van voorkennis;
  • Het risico vormt een bedreiging/belemmering voor het bereiken van de beleidsdoelstellingen;
  • Het risico is financieel kwantificeerbaar.

Benodigde weerstandscapaciteit

Hierna zijn de risico’s per programma weergegeven en toegelicht waarvan het risicobedrag groter dan € 100.000 is.

Risicobeheersing - Benodigde weerstandscapaciteit per programma

Risico’s Beheersmaatregelen Terugblik 2024 en vooruitblik Kans in % Bruto bedrag in € Netto (kans x bruto) in €

Programma Wonen en ruimte

Leningen aan Cazas Wonen (rechtsopvolger Provides)

Ter financiering van grote woningbouwprojecten heeft de gemeente in het verleden diverse leningen verstrekt aan Cazas Wonen (eerder Provides). Voor de geldleningen zijn geen hypothecaire zekerheden verlangd door de gemeente. Het risico bestaat dat Cazas niet aan haar rente- en/of aflossingsverplichtingen kan voldoen.

Door het contract dat is gesloten met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) kan Cazas zelfstandig leningen aantrekken onder waarborging van het WSW. De gemeente verstrekt daarom geen nieuwe leningen meer aan Cazas. Het risico ziet daarom enkel toe op oude leningen.

De Autoriteit woningcorporaties (Aw) beoordeelt jaarlijks samen met het WSW de financiële positie van Cazas. Hierbij wordt gecontroleerd of Cazas voldoet aan de eisen van kredietwaardigheid conform het reglement van deelneming Waarborgfonds. 

Daarnaast beoordelen wij jaarlijks zelf de solvabiliteit en liquiditeit aan de hand van de jaarrekening van Cazas.

Ook een nieuwe achtervang-overeenkomst met het WSW waarmee de risico’s verder beperkt worden aangezien de woningbouwcoöperaties via obligo leningen meer zekerheid moeten bieden.

In 2024 heeft Cazas aan al haar renteverplichtingen voldaan. Het risico heeft zich dus niet voorgedaan. 

Verder blijkt uit de meest recente toezichtbrief van de Aw geen aanleiding voor extra onderzoek of verscherpt toezicht. Uit onze eigen beoordeling blijkt dat de financiële positie van Cazas stabiel en op orde is. Wij schatten het risico daarom als zeer laag in.

 

1 11.344.000 113.000

Leges omgevingsvergunningen

Invoering van de Omgevingswet per 2024 geeft de gemeente meer regie over vergunningsplichten en kan leiden tot een afname hiervan. Dit is afhankelijk van het omgevingsplan, dat nog in ontwikkeling is. Wanneer de vergunningplicht afneemt, is het mogelijk dat ook de opbrengst uit leges zal afnemen. Het is echter niet zeker of de kosten in gelijke mate afnemen. Dit is bijvoorbeeld afhankelijk van de impact van het omgevingsplan op handhavingstaken.

Daarnaast lopen we risico op vertraging bij bouwprojecten, bijvoorbeeld door stikstof- of PFAS problematiek. Met name op grotere projecten lopen we dit risico. De kostendekkendheid is bij grote projecten meestal beter. Bovendien is een belangrijk deel van de inzet van de ODRU gegarandeerd voor een jaar. Dit zorgt ervoor dat de kosten minder snel mee bewegen.

Beide factoren zorgen voor het risico dat de opbrengsten uit leges harder kunnen dalen dan de kosten die de gemeente maakt voor vergunningen, toezicht en handhaving.

Er is capaciteit vrijgemaakt om de invoering van de Omgevingswet te implementeren. Dit is projectmatig aangepakt. Daarbij is ook de ODRU betrokken. Ook hebben we geïnvesteerd in inzicht in kosten van aanvragen, zodat we ook inzicht hebben in de kostendekkendheid en deze verhoogd kan worden.

Ontwikkelingen in aanvragen en prognoses wordt gemonitord en periodiek afgestemd met ODRU. Dit ziet toe op zowel inzet van ODRU en leges uit vergunningen. 

Het is normaal dat inkomsten uit leges fluctueren. Het risico heeft zich in 2024 dan ook voorgedaan. Een paar grote projecten zijn gerealiseerd in 2024 en een paar zijn door omstandigheden vertraagd. Hierdoor zijn de inkomsten ongeveer € 300.000 lager uitgevallen dan verwacht. 

Vooruitkijkend blijft het risico bestaan. Het risico's zich in 2024 minder heeft voorgedaan dan in eerdere jaren en we belangrijke stappen zetten in een aantal grote projecten. We hebben het risicobedrag daarom iets verlaagd.

50 500.000 250.000
Risico’s Beheersmaatregelen Terugblik 2024 en vooruitblik Kans in % Bruto bedrag in € Netto (kans x bruto) in €

Programma Inkomen, Jeugd en Wmo

Uitkering Participatiewet (bijstand)

Uitkeringen van de gemeente op grond van de P{articipatiewet zijn een openeinderegeling. Risico is dat de uitkeringen toenemen en/of de rijksbijdrage, die de gemeente daarvoor ontvangt, afneemt of onvoldoende is om de lasten te dekken. Dit komt doordat de rijksbijdrage (deels) gebaseerd is op het aantal bijstandsgerechtigden twee jaar terug. Ook draagt de gemeente een belangrijk deel van het risico wanneer het  niet lukt om mensen aan een betaalde baan te helpen. Indien het aantal bijstandsgerechtigden toeneemt of hoger ligt ten opzichte van landelijk, heeft de gemeente een tekort. Bij een groot verschil (>7,5%) kan een beroep worden gedaan op de vangnetregeling. Dit beperkt het risico.

 

 

De gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom en het Lokaal werkteam helpen inwoners met het vinden van werk. Hiermee wordt zoveel mogelijk de instroom beheerst en de uitstroom bevorderd. 

Daarnaast werken wij samen met andere Lekstroomgemeenten aan het verder ontwikkelen van onze sociale infrastructuur. Het doel hiervan is de participatie te vergroten. Resultaten uit dit project worden in de toekomst verwacht.

De ontwikkeling van de rijksbijdrage wordt gevolgd via de circulaires. 

 

 

De rijksbijdrage wordt periodiek bijgesteld aan de landelijke ontwikkelingen. Het is gebruikelijk dat dit schommelt.

In 2024 zien we dat IJsselstein relatief veel bijstandsgerechtigden heeft ten opzichte van benchmarkgemeenten. Dat maakt ons een nadeelgemeente. Het risico heeft zich dus voorgedaan. Voor 2024 doen we ook een beroep op de vangnetuitkering.

Het bruto risicobedrag is gebaseerd op het bedrag van de rijksbijdrage in 2024. De kans is gebaseerd op het percentage (7,5%) waarboven, onder voorwaarden, van de vangnetregeling gebruik kan worden gemaakt.

 

7,5 8.900.000 675.000

Jeugdhulp

De uitvoering van de Jeugdwet is een openeinderegeling. Dat houdt in dat eventuele overschrijdingen of onderschrijdingen voor rekening en risico van de gemeente zijn. Wanneer het budget dat wij begroten op raakt, kunnen wij niet stoppen met het verlenen van jeugdhulp wanneer inwoners hier recht op hebben. Hierdoor lopen wij het risico dat de kosten hoger zijn dan begroot. Het risico ziet voornamelijk toe op specialistische jeugdzorg en verblijfsvormen, omdat hier sprake kan zijn van zeer dure zorgtrajecten.

 

In 2024 hebben wij ingezet op betere inzichten in onze uitgaven en sturingsmogelijkheden. Dit hebben wij gedaan in het kader van het Project Jeugd dat eind 2024 door de gemeenteraad is goedgekeurd. Onderdeel hiervan is dat wij lichtere hulpvragen vaker in het voorveld opvangen. Daarnaast hebben we onze verordening beter afgebakend op basis van de Jeugdwet. We zien hiervan de eerste resultaten 2024 maar verwachten de resultaten vooral te zien vanaf 2025

 

We hebben de eerste resultaten van onze beheersmaatregelen in 2024 gezien. Toch heeft het risico zich in 2024 voorgedaan. Zoals verwacht met name bij specialistische jeugdzorg en verblijfsvormen. De overschrijding van onze budgetten bedraagt ongeveer 8%.

 We baseren het risico op de begroting 2025 voor Jeugdhulp. Het risico is gebaseerd op de overschrijdingen van de afgelopen jaren. We verwachten de overschrijding de komende jaren terug te dringen met het Project Jeugd. Omdat deze resultaten nog moeten blijken, houden we het risico ongewijzigd.

8 9.500.000 750.000 

Maatschappelijke ondersteuning 

De uitvoering van de Wmo is een openeinderegeling.  Dat houdt in dat eventuele overschrijdingen of onderschrijdingen voor rekening en risico van de gemeente zijn. Wanneer het budget dat wij begroten op raakt, kunnen wij niet stoppen met het verlenen van maatschappelijke ondersteuning wanneer inwoners hier recht op hebben. Hierdoor lopen wij het risico dat de kosten hoger zijn dan begroot.

 



 

Ook op het gebied van Wmo wordt ingezet op gezamenlijke inkoop, integrale aanpak en standaardisatie van processen. Dit gebeurt i.s.m. de RBL. Ook zetten wij in op verschillende pilots waarmee we proberen het beroep op de Wmo te beperken.

 

 

Dit risico heeft zich in 2024 niet voorgedaan. Binnen de Wmo zijn onze maatregelen voor kostenbeheersing effectief gebleken. De totale uitgaven blijven binnen begroting.

Vooruitkijkend blijft het risico in beperkte bestaan. Het risico is beperkt omdat kostenbeheersing effectief blijkt en de uitgaven al een aantal jaren binnen begroting blijft. Daarnaast wordt het risico verder beperkt door langjarige contracten, relatief weinig zeer dure Wmo-trajecten, en de hogere indexering die het Rijk via het Gemeentefonds beschikbaar heeft gesteld.

 

 

 

2,5 6.000.000 150.000
Risico’s Beheersmaatregelen Terugblik 2024 en vooruitblik Kans in % Bruto bedrag in € Netto (kans x bruto) in €

Programma algemene dekkingsmiddelen

Overige verstrekte leningen

Uit hoofde van de publieke taak heeft de gemeente de afgelopen jaren leningen verstrekt of staat de gemeente garant voor leningen. Het risico van deze leningen is dat de vereniging of stichting die de lening heeft ontvangen niet aan zijn rente- en/of aflossingsverplichting kan voldoen.

 

Het beleid is erop gericht de bestaande portefeuille af te bouwen door geen nieuwe leningen te verstrekken. 

Voor garantstellingen op het gebied van sport geldt dat deze alleen worden afgegeven als ook Stichting Waarborgfonds Sport garant staat. Het waarborgfonds beoordeelt periodiek de financiële positie van de betreffende instellingen. 

 

Het risicobedrag is gebaseerd op het totaal aan uitstaande leningen (zie ook toelichting jaarrekening). In 2024 is aan alle rente- en aflossingsverplichtingen voldaan. Het risico heeft zich dan ook niet voorgedaan. 

10 1.260.000 126.000

Gegarandeerde geldlening

De gemeente heeft garanties verstrekt vanuit haar publieke functie. Hieronder zijn de bedragen en risico's per beleidsveld weergegeven.

Het risico bestaat dat de wederpartij niet aan haar verplichtingen kan voldoen en de gemeente deze (deels) dient over te nemen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Volkshuisvesting (Cazas)

Welzijn (zorginstellingen) 

In ons Treasurystatuut zijn een aantal voorwaarden opgenomen op basis waarvan we garanties mogen verstrekken. Deze voorwaarden verkleinen ons risico. 

Verder gelden voor de garanties aan Cazas dezelfde beheersmaatregelen als voor de leningen aan Cazas (zie bovenstaand). Ook voor de garanties aan zorginstellingen beoordelen wij jaarlijks de liquiditeit en solvabiliteit van de instellingen.

Geen van de garanties is in 2024 ingeroepen. Het risico heeft zich dus niet voorgedaan.

Het risico ten aanzien van Cazas wordt -  conform de verstrekte lening - als zeer klein ingeschat. Dit risico is onveranderd. 

Het risico ten aanzien van zorginstellingen is groter omdat de financiële positie minder sterk is en er minder activa tegenover de schulden van de zorginstellingen staan. Tevens staat de exploitatie van de instellingen de laatste jaren meer onder druk. De solvabiliteit en liquiditeit van de instellingen is echter wel stabiel en blijft voldoende om aan de verplichtingen te voldoen. Het risico blijft daarom gelijk aan vorig jaar.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

15

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

45.000.000

9.400.000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

450.000

1.400.000

Gemeenschappelijke regelingen

Het risico bestaat dat de gemeente haar bijdrage aan een gemeenschappelijke regeling (GR) dient te verhogen wanneer deze geconfronteerd worden met financiële tegenvallers. Dit risico doet zich met name voor wanneer een GR geen eigen reserves of weerstandsvermogen aanhoudt. Door deelname verplicht de gemeente zich om naar evenredigheid bij te dragen in de kosten. Zie ook de paragraaf verbonden partijen waar actuele informatie wordt gegeven omtrent de financiële positie per GR.

 

Het beheersen van risico's omtrent gemeenschappelijke regelingen en andere verbonden partijen is een continue aandachtspunt voor de gemeente. Risicobeheersing van de gemeente omvat onder meer de bestuurlijke afvaardiging (in een gemeenschappelijke regeling), de monitoring door regievoerder en control op beleids- en financiële prestaties, en het beoordelen van begrotingen, jaarrekening en andere P&C documenten. 

Waar relevant dienen we zienswijzen in op P&C stukken en werken we samen met andere deelnemende gemeenten.

 

Het risicobedrag is gebaseerd op bijdragen aan de bestaande verbonden partijen. 

Deze schatting is gebaseerd op ervaringen in recente jaren van afwijkingen tussen begroting en realisatie van de betreffende regeling. 

Het risico heeft zich deels voorgedaan in 2024. Zie onderstaande tabel. Op basis van de realisatie is het risico herijkt

 

 

19.098.000

1.174.000

 

Risico’s Beheersmaatregelen Vooruitblik 2025 Kans in % Bruto bedrag in € Netto (kans x bruto) in €

Nieuwe risico's 2025 en verder

Cao-onderhandelingen

Op het moment van schrijven lopen er onderhandelingen tussen de VNG en vakbonden over een nieuwe cao voor personeel van gemeenten. De vakbonden stellen een looneis die fors hoger ligt (6%) dan waar wij onze begroting mee hebben geïndexeerd. De prijscompensatie die wij via het gemeentefonds krijgen staat los van het cao-resultaat. Dit vormt dus een financieel risico voor de gemeente.

 

We hebben op dit punt geen beheersmaatregelen. We moeten afwachten wat er uit de onderhandelingen komt en hebben hier geen significante invloed op.

 

Het risico heeft zich niet voorgedaan in 2024 omdat er voor 2024 geen onzekerheid bestond. Het risico ziet wel toe op de begroting 2025 en verder. We schatten het risico op het verschil tussen de looneis en ons indexatie percentage. We verwachten dat de werkelijke uitkomst hier ergens tussenin zal liggen.

50

400.000

200.000

Prijsindexaties

Binnen de BBP systematiek van het gemeentefonds worden wij gecompenseerd voor prijsinflatie op basis van het verwachte inflatiepercentage. Dit wordt bij de septembercirculaire bepaald voor het opvolgende jaar. De laatste jaren valt dit doorgaans hoger uit, vaak met minimaal 1 procentpunt. Dit vormt een financieel risico voor onze prijsgevoelige budgetten.

 

Het risico beheersen we waar mogelijk door doelmatig in te kopen. Ook indexeren we onze eigen budgetten in principe met hetzelfde percentage als in de septembercirculaire. Dit beperkt het risico deels. Echter blijft het risico bestaan waar sprake is van wettelijke verplichte of noodzakelijke taken.

 

Het risico is nieuw opgenomen in deze jaarstukken omdat er steeds vaker een verschil is tussen de indexering die wij krijgen via het gemeentefonds en de inflatie waar wij mee geconfronteerd worden. Het risico heeft zich in 2024 dan ook deels voorgedaan. We zien dit met name in de kosten sociaal domein, beheer van infrastructuur en de openbare ruimte, en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. 

Voor het sociaal domein en de gemeenschappelijke regelingen zit dit risico al verwerkt in de voorgaande risico's. Wij schatten het risico in o.b.v. 2 procentpunt van onze overige prijsgevoelige budgetten met een hoge kans dat het risico zich voordoet

50

500.000

250.000

Uitkering gemeentefonds

De algemene uitkering uit het gemeentefonds is gebaseerd op een groot aantal maatstaven. De meeste van deze maatstaven wijzigen nauwelijks van het ene op het andere jaar of hebben een lage weging. Enkel op het totaal aantal inwoners en het aantal jeugdigen zien we een significant risico omdat deze maatstaven zwaar wegen en wij hierop achterblijven bij de landelijke ontwikkeling. 

Doordat de inkomsten in de begroting worden geraamd op basis van de maatstaven op dat moment, bestaat er een risico dat de uitkering tegenvalt als de maatstaven lager blijken te liggen.

 

Bij iedere circulaire verwerken we mutaties in de algemene uitkering direct. Hierdoor hebben we meteen actueel juist beeld. Dit voorkomt echter niet dat we met tegenvallers in de algemene uitkering worden geconfronteerd. Op dit moment werken we aan een methode om de belangrijkste maatstaven te kunnen voorspellen waardoor we in de begroting al een scherpere prognose kunnen geven. Hiermee voorkomen we latere tegenvallers zoveel mogelijk.

 

Omdat het risico gezien de demografische ontwikkeling van IJsselstein pas recent in significantie mate speelt, hebben we het risico nieuw opgenomen. In 2024 hadden we met de meicirculaire een fors nadeel op de accres ontwikkeling. Het risico heeft hiermee te maken, al zijn er ook factoren die hierbij een rol spelen.  

We schatten het risico op maximaal 1% van de algemene uitkering, met een hoge kans dat het zich in enige mate voordoet

50

650.000

325.000

Totaal benodigde weerstandscapaciteit

 

 

5.863.000

 

 

Toelichting:
De benodigde weerstandscapaciteit is ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van de jaarstukken 2023 (€ 5,873 miljoen). De belangrijkste mutaties zitten in een geleidelijke afname van garantstellingen en een toename door enkele nieuwe risico's die we eind 2024 zien en betrekking hebben op 2025 en verder.

Ten opzichte van de begroting is sprake van een toename van € 0,8 miljoen in de benodigde weerstandscapaciteit. Deze toename zit voornamelijk in de nieuwe risico's die we eind 2024 zien en betrekking hebben op 2025 en verder.

Risico’s met betrekking tot gemeenschappelijke regelingen
Voor het bepalen van het risico dat de gemeente loopt door deelname in de diverse gemeenschappelijke regelingen wordt per gemeenschappelijke regeling een inschatting gemaakt van het risicobedrag op basis van de totale bijdrage en de geschatte maximale afwijking. Deze schatting is primair gebaseerd op ervaringen in recente jaren van afwijkingen tussen begroting en realisatie van de betreffende regeling. De kolommen begroot zijn overgenomen uit de vastgestelde begroting 2024. Bij het vaststellen van de jaarrekening is de risicobepaling herijkt op basis van de realisatie in 2024. Hieronder leest u de berekening van het risicobedrag. Het totaalbedrag van onderstaande tabel is genoemd in de inventarisatie van risico’s in de tabel hierboven:

Risicobeheersing - Risico’s verbonden partijen

Verbonden partij Begroting 2024 Realisatie 2024
  Bijdrage begroot Risico Risicobedrag Bijdrage gerealiseerd Risico Risicobedrag
RMN incl. AVU 5.747.000 5,0% 287.000 6.427.000 5,0%* 320.000
WIL** 5.549.000 7,5% 416.000 5.882.000 7,5% 440.000
VRU 1.981.000 5,0% 99.000 2.012.000 5,0% 100.000
OdrU 1.937.000 5,0% 97.000 2.150.000 7,5% 160.000
GGDrU 1.552.000 5,0% 78.000 1.669.000 7,5% 125.000
BSR 704.000 5,0% 35.000 679.000 2,5% 17.000
Recreatieschap Stichtse Groenlanden 156.000 5,0% 8.000 155.000 5,0% 8.000
Regionaal Historisch Centrum 160.000 2,5% 4.000 159.000 2,5% 4.000
Totaal 17.786.000   1.024.000 19.098.000   1.174.000

*) Het risicopercentage van RMN wordt niet verhoogd omdat de grotere bijdrage grotendeels wordt opgevangen met de afvalstoffenheffing. Hierdoor is het risico voor de gemeente lager.

**) Bijdrage gecorrigeerd voor verstrekte uitkering BUIG. Dit risico is al afzonderlijk benoemd.

Factor weerstandsvermogen

Het benodigde weerstandsvermogen eind 2024 bedraagt ca. 5,9 miljoen euro. De beschikbare weerstandscapaciteit is per eind 2024 ca. 11,6 miljoen euro. Hier wordt het jaarresultaat van 1,5 miljoen euro aan toegevoegd, waarmee de weerstandsfactor op 2,2 uitkomt. Dit is ruim boven de beoogde norm van 1,5. Het incidentele weerstandsvermogen neemt in de jaren erna licht af tot 11,4 miljoen euro eind 2027. De factor weerstandsvermogen komt daarmee op 2.0.

Historisch overzicht
Onderstaand een historisch overzicht van de ontwikkeling van de opbouw van het benodigde weerstandsvermogen, de beschikbare weerstandscapaciteit en de factor weerstandsvermogen. De risicobeoordeling wordt twee keer per jaar geactualiseerd, bij het opstellen van de begroting en bij het opstellen van de jaarstukken. Het overzicht is opgesteld op chronologische volgorde waarin deze stukken zijn opgesteld.

Risico-categorie Risico's Jaarstukken 2024 Begroting 2025 Jaarstukken 2023 Begroting 2024
Leningen en garantstellingen

Leningen Cazas

Overige verstrekte leningen

Gegarandeerde leningen Cazas

Gegarandeerde leningen zorginstellingen

 

113

126

450                     

1.400                   

2.089

113

126

450                  

1.400              

2.089

113

126

504                         

2.158                   

2.901

113

121

424                   

1.677               

2.335

Sociaal domein

Uitkeringen participatiewet

Jeugdzorg en WMO

675

900

1.575

750

800

1.550

607

1.067

1.674

426

768

1.194

Grond-exploitaties*

Niet in exploitatie genomen gronden 

Bouwgronden in exploitatie

 

P.M.

 

 

P.M. P.M. P.M.
Gemeenschappelijke regelingen O.b.v. beoordeling per samenwerking

1.174

 1.174

1.163              

1.163

998                   

998

1.026               

1.026

Overige

Leges omgevingsvergunningen

Algemene uitkering

CAO en prijsindexaties

250                                  

325                      

450

1.025

300                  

585**                           

0

885         

 

300                       

P.M.                       

0

300

450                   

P.M.                     

0

450

Totaal berekend bedrag risico's 5.863 5.687 5.873 5.005
Totaal berekend bedrag weerstandscapaciteit 11.600 11.047 12.171 13.478
Factor weerstandsvermogen 2,0 1,9 2,1 2,7

*) De gemeente heeft een beperkt aantal grondexploitaties. Hierin zit een risico. Dit is afhankelijk van verschillende factoren, waarbij macro-economische factoren bepalend kunnen zijn. Hierdoor kunnen wij de omvang van het risico niet voldoende kwantificeren. In recente jaren heeft de gemeente geen significante verliezen geleden op grondexploitaties en op dit moment zien wij hierin geen verhoogd risico. Het risico schatten wij dus beperkt in.

**) Bij de begroting 2025 was nog een onzekerheid rond de hervormingsagenda jeugd die kon leiden tot minder middelen voor jeugdzorg. Met de septembercirculaire 2024 is dit risico vervallen.

Kengetallen

Terug naar navigatie - Kengetallen

Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bepaalt dat gemeenten een basisset van vijf financiële kengetallen moeten opnemen in de begroting en de jaarrekening. Doel van deze kengetallen is u op eenvoudige wijze inzicht te geven in de financiële positie van de gemeente.
Het gaat om de volgende kengetallen:

  • Netto schuldquote en de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
  • De solvabiliteitsratio
  • Grondexploitatie
  • Structurele exploitatieruimte
  • Belastingcapaciteit

Onderstaand een overzicht van de kengetallen en een toelichting hierop:

Weerstandsvermogen en Risicobeheersing - Kengetallen

 

Kengetal
Rekening 2022 Rekening 2023 Rekening 2024
Netto schuldquote 28,2% 21,8% 16,4%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 10,4% 5,1% 1,8%
Solvabiliteitsratio 30,1% 29,4% 25,7%
Grondexploitatie -0,2% 0,2% 0,2%
Structurele exploitatieruimte 7,5% 1,1% 3,1%
Belastingcapaciteit 117,9% 105,8% 110,4%

Netto schuldquote
Dit kengetal geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het kengetal geeft een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Een normale netto schuldenlast ligt tussen 0% en 90%. Als de netto schuldquote tussen 90% en 130% ligt, is de gemeenteschuld hoog en dient deze niet verder toe te nemen. Een quote boven de 130% wordt algemeen beschouwd als te hoog. Voor onze gemeente ligt dit cijfer ruim binnen de normale marge.

Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan de financiële verplichtingen te voldoen. Dit cijfer ligt doorgaans rond de 30% bij gemeenten. Onze solvabiliteit is voornamelijk afgenomen omdat onderhoudsreserves omgezet zijn in onderhoudsvoorzieningen naar aanleiding van de vastgestelde geactualiseerde onderhoudsplanningen voor gebouwen.

Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Dit cijfer is structureel laag. Hierdoor is dit risico erg laag.

Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte de gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Dit kengetal is positief. Dit houdt in dat we onze structurele lasten kunnen dekken met onze structurele baten.

Belastingcapaciteit
Dit kengetal geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Dit kengetal laat zien dat de lastendruk van de gemeente boven het landelijk gemiddelde ligt.