Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Inleiding

De paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzicht in de ontwikkeling van het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen van een gemeente is het vermogen om financiële risico’s op te kunnen vangen. Hierbij is de uitdaging om een passende financiële buffer te vormen.

Voor de beoordeling van het weerstandsvermogen zijn twee elementen van belangen:

  • De beschikbare weerstandscapaciteit: de middelen waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten te dekken die onverwachts en substantieel zijn;
  • De aanwezige risico’s: dit zijn risico’s die de gemeente loopt waarbij gekeken wordt naar zowel de kans dat deze risico’s zich voor zullen doen alsmede het schadebedrag dat met het voordoen zou ontstaan.

Beide elementen worden in de deze paragraaf uitgewerkt en worden twee keer per jaar, bij het opstellen van de begroting en jaarrekening, geactualiseerd. In de paragraaf zijn verder ook de kengetallen opgenomen die op grond van het BBV voorgeschreven zijn. Doel van deze kengetallen is eenvoudig inzicht te krijgen in de financiële positie van de gemeente.

Samengevat

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Samengevat

Het totaal van geïdentificeerde risico’s (zie totaal risico’s) voor 2025 bedraagt ca. € 5,0 mln. De beschikbare weerstandscapaciteit is per eind 2026, ca € 12,5 mln. waarmee de factor weerstandsvermogen op 2,5 komt. Dit is ruim boven de gewenste norm van 1,5. Periodiek beoordelen wij het nut en noodzaak van bestemmingsreserves. Indien het niet nodig is een reserve in stand te houden dan valt deze vrij in de Algemene reserve en stijgt het weerstandsvermogen.

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Weerstandsvermogen

Het weerstandvermogen bestaat uit de incidentele en structurele weerstandsvermogen. Beide vormen worden hieronder toegelicht.

Het incidentele weerstandsvermogen
Dit betreft het (incidentele) vermogen om calamiteiten eenmalig op te kunnen vangen zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van taken. Dit valt samen met ontwikkeling van de algemene reserve. Deze reserve heeft als doel risico’s op te vangen. Onderstaand een overzicht van de verwachte ontwikkeling van deze reserve:

Incidentele weerstandscapaciteit (in € )
2026 2027 2028 2029
Algemene reserve
Saldo per begin van het boekjaar 11.887.673 12.508.964 16.282.691 18.435.095
Geraamde mutaties via de reguliere exploitaties -221.586 1.158.103 0 0
Geraamde mutaties via de balans/resultaatbestemming 842.877 2.615.624 2.152.404 876.452
Totaal incidentele weerstandscapaciteit per eind boekjaar 12.508.964 16.282.691 18.435.095 19.311.547

Naast de genoemde Algemene reserve beschikt de gemeente ook nog over een aantal ‘stille’ reserves. Denk hierbij aan vastgoed, gronden en aandelen. Deze zijn niet meegenomen in de omvang van de incidentele weerstandscapaciteit omdat deze reserves niet direct in geld omgezet kunnen worden vanwege het in gebruik zijn van het vastgoed en de gronden.

Het structurele weerstandsvermogen
Dit zijn de middelen die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit invloed heeft op van de uitvoering van de bestaande taken. Dit is de (potentiële) financiële ruimte voor de gemeente. De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit twee onderdelen: 

  1. De onbenutte belastingcapaciteit inzake de onroerendezaakbelasting (OZB). Dit is het verschil tussen de tarieven zoals wij deze hanteren en het normtarief voor de zogenaamde artikel 12-gemeenten.
  2. De stelpost onvoorzien in de begroting.

Hieronder een overzicht van de saldi van deze posten: 

Weerstandsvermogen - Structurele weerstandscapaciteit

Structurele weerstandscapaciteit (in €)
2026 2027 2028 2029
Onbenutte belastingcapaciteit OZB 6.703.264 6.703.264 6.703.264 6.703.264
Stelpost Onvoorzien 12.592 12.622 12.622 12.622
Totaal structurele weerstandscapaciteit per boekjaar 6.715.856 6.715.886 6.715.886 6.715.886

Risico's

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Risico's

Om een correcte en actuele inschatting te kunnen maken van de benodigde weerstandscapaciteit is het nodig periodiek de risico’s te actualiseren. Wij kiezen ervoor dit bij zowel de begroting als de jaarrekening te doen. De voor deze paragraaf relevante risico’s moeten een financiële omvang hebben van € 100.000 of hoger. Deze risico’s worden hieronder ook kort toegelicht. 

De gemeente IJsselstein hanteert de volgende criteria voor een risico:

  • Er is sprake van een mogelijke gebeurtenis (oorzaak) wat leidt tot een uitstroom van middelen (gevolg);
  • De kans dat een gebeurtenis zich voordoet en de mate waarin het gevolg zich voordoet zijn onzeker;
  • Er is sprake van enige mate van voorkennis;
  • Het risico vormt een bedreiging/belemmering voor het bereiken van de beleidsdoelstellingen;
  • Het risico is financieel kwantificeerbaar;
  • Het risico doet zich (mogelijk) voor in het begrotingsjaar.

Benodigde weerstandscapaciteit

Hierna zijn de risico’s per programma weergegeven en toegelicht waarvan het risicobedrag groter dan € 100.000 is.

Risicobeheersing - Benodigde weerstandscapaciteit per programma

 

Risico’s Beheersmaatregelen Verwachting voor 2026 Kans in % Bruto bedrag in €  .000

Netto (kans x bruto) in € .000

Programma Wonen en ruimte

Leges omgevingsvergunningen

Invoering van de Omgevingswet per 2024 geeft de gemeente meer regie over vergunningsplichten en kan leiden tot een afname hiervan. Dit is afhankelijk van het omgevingsplan, dat nog in ontwikkeling is. Wanneer de vergunningplicht afneemt, is het mogelijk dat ook de opbrengst uit leges zal afnemen. Het is echter niet zeker of de kosten in gelijke mate afnemen. Dit is bijvoorbeeld afhankelijk van de impact van het omgevingsplan op handhavingstaken.

Daarnaast zijn bouwactiviteiten vanwege de PFAS en stikstofproblematiek vertraagd. Met name grotere projecten worden hierdoor geraakt. De kostendekkendheid is bij grote projecten meestal beter. Bovendien is een belangrijk deel van de inzet van de ODRU gegarandeerd voor een jaar. Dit zorgt ervoor dat de kosten minder snel mee bewegen.

Beide factoren zorgen voor het risico dat de opbrengsten uit leges harder kunnen dalen dan de kosten die de gemeente maakt voor vergunningen, toezicht en handhaving. 

 

De afgelopen jaren is capaciteit vrijgemaakt om de invoering van de Omgevingswet te implementeren. Dit is projectmatig aangepakt. Daarbij is ook de ODRU betrokken. Ook hebben we geïnvesteerd in inzicht in kosten van aanvragen, zodat we ook inzicht hebben in de kostendekkendheid en deze verhoogd kan worden.

Ontwikkelingen in aanvragen en prognoses wordt gemonitord en periodiek afgestemd met ODRU. Dit ziet toe op zowel inzet van ODRU en leges uit vergunningen. 

 

In recente jaren is de kostendekkendheid van leges verbeterd. Echter zorgt de aanpassing niet voor volledige kostendekkendheid op alle leges. 

Het is normaal dat inkomsten uit leges fluctueren. Het risico heeft zich in recente jaren dan ook voorgedaan. In 2024 vielen de inkomsten ongeveer een half miljoen lager uit en voor 2025 wordt een vergelijkbaar tekort verwacht. Hoewel we verwachten dat vanaf 2026 de vergunning voor enkele grotere projecten wordt verleend, blijft het risico bestaan.  

 

50

 

500

 

250

 

Risico’s Beheersmaatregelen Verwachting voor 2026 Kans in % Bruto bedrag in € .000 Netto (kans x bruto) in € .000

Programma Inkomen, Jeugd en WMO

Uitkering Participatiewet (bijstand)

Uitkeringen van de gemeente op grond van de participatiewet zijn een openeinderegeling. Risico is dat de uitkeringen toenemen en/of dat de rijkbijdrage die de gemeente daarvoor ontvangt afneemt of onvoldoende is om de lasten te dekken

Dit komt doordat de rijksbijdrage (deels) gebaseerd is op het aantal bijstands-gerechtigden twee jaar terug. Indien het aantal gerechtigden toeneemt heeft de gemeente een (tijdelijk) tekort. Bij een groot verschil (>7,5%) kan een beroep worden gedaan op de vangnetregeling. Dit beperkt het risico.

Ook is er een risico dat vorderingen op dit gebied niet worden ontvangen. Dit risico is in omvang beperkt.

 

De gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom en het Lokaal werkteam helpen inwoners met het vinden van werk. Hiermee wordt zoveel mogelijk de instroom beheerst en de uitstroom bevorderd. Met het SILW traject werken we samen met WIL en andere Lekstroom gemeenten aan het verbeteren van de mogelijkheden die we hebben om mensen aan het werk te helpen. Ook zetten we in op het versnellen van trajecten.

Vorderingen worden jaarlijks beoordeeld. Voor oninbaarheid heeft de gemeente een voorziening getroffen. Hiervoor verwijzen wij naar de toelichting op de jaarrekening.

Ontwikkeling van de rijksbijdrage wordt gevolgd via de circulaires. 

 

De rijksbijdrage wordt periodiek bijgesteld op basis van de landelijke ontwikkelingen. De lokale ontwikkelingen zijn de afgelopen jaren vaak ongunstiger geweest dan de landelijke ontwikkelingen. Hierdoor zijn we vaak een nadeelgemeente, wat betekent dat we meer betalen voor uitkeringen dan we van het rijk ontvangen. Voor 2025 verwachten we een tekort van ongeveer 5% en voor 2024 was het tekort groter dan 7,5% waardoor we gebruik hebben moeten maken van de vangnetregeling. We hanteren daarom een risicopercentage van 7,5%.

Het risicobedrag stijgt doordat het minimumloon stijgt. De bijstandsuitkeringen zijn gekoppeld aan het minimumloon waardoor deze ook stijgen. Ook voor 2026 verwachten we dat de minimumlonen en uitkeringen verder worden geïndexeerd. We worden hiervoor gecompenseerd via de rijksbijdrage. Het zorgt echter wel voor een hoger bedrag waarover we het risico lopen.

7,5 10.000 750

Jeugdhulp

De uitvoering van de Jeugdwet is een openeinderegeling. Dat houdt in dat overschrijdingen of onderschrijdingen van het budget voor rekening en risico van de gemeente zijn. Wanneer het budget op raakt, kunnen wij niet stoppen met het verlenen van maatschappelijke ondersteuning aan inwoners die hier recht op hebben.

Hierdoor lopen wij het risico dat kosten hoger zijn dan begroot. Dit risico ziet voornamelijk toe op specialistische zorg, justitiële trajecten en verblijfsvormen.

 

Wij zetten in op betere inzichten in onze uitgaven en sturingsmogelijkheden. Dit hebben wij gedaan in het kader van het Project Jeugd dat eind 2024 door de gemeenteraad is goedgekeurd. Onderdeel hiervan is dat wij lichtere hulpvragen vaker in het voorveld opvangen. Daarnaast hebben we onze verordening beter afgebakend op basis van de Jeugdwet. We zien hiervan al de eerste resultaten. 

 

We zien al de eerste resultaten van onze beheersmaatregelen op de lichtere vormen van jeugdhulp. Tegelijkertijd zien we ook sterke kostenstijgingen in zware en specialistische vormen van jeugdhulp. Het risico blijft daarom voor 2026 aanwezig.

Het risico wordt wel kleiner omdat de raad met de kadernota 2026 heeft besloten het budget aan te passen aan de prognose. Het budget is hierdoor fors verhoogd waardoor het risico op grote overschrijdingen afneemt. We hebben het risicopercentage daarom verlaagd.

 

5

 

10.500

 

525

Maatschappelijke ondersteuning

De uitvoering van de Wmo is een openeinderegeling. Dat houdt in dat overschrijdingen of onderschrijdingen van het budget voor rekening en risico van de gemeente zijn. Wanneer het budget op raakt, kunnen wij niet stoppen met het verlenen van maatschappelijke ondersteuning aan inwoners die hier recht op hebben. 

Hierdoor lopen wij het risico dat kosten hoger zijn dan begroot. 

 

 

We werken aan een plan van aanpak waarmee we het beroep op de Wmo zoveel mogelijk proberen te beperken. Onderdeel hiervan vormt het inzetten op diverse pilots. Ook maken we zoveel mogelijk gebruik van groepsbegeleiding om duurder individueel maatwerk te voorkomen. 

Het plan wordt eind 2025 aan de raad voorgelegd en we verwachten in 2026 de eerste resultaten inzichtelijk te maken. 

 

Het risico voor 2026 schatten we in als beperkt, omdat in afgelopen jaren de kostenstijgingen beperkt hebben kunnen houden. Ook in 2025 komen we naar verwachting ruim binnen budget.

Ook heeft de raad met de kadernota 2026 besloten de verwachte besparing op de Wmo nog een jaar uit te stellen. Dit verkleint het risico verder.

 

 2,5

 

 6.500

 

160

 

Risico’s Beheersmaatregelen Verwachting voor 2026 Kans in % Bruto bedrag in € .000 Netto (kans x bruto) in € .000

Programma algemene dekkingsmiddelen

Gegarandeerde geldlening

De gemeente heeft garanties verstrekt vanuit haar publieke functie. Hieronder zijn de bedragen en risico's per beleidsveld weergegeven. De garanties zien toe op leningen die Cazas en enkele zorginstellingen zijn aangegaan.

Het risico bestaat dat de wederpartij niet aan haar verplichtingen kan voldoen en de gemeente deze (deels) dient over te nemen.

 

 

 

 

 

 

Volkshuisvesting (Cazas)

Welzijn (zorginstellingen) 

In de financiële verordening is opgenomen dat:

  • Alleen garanties verstrekt kunnen worden indien er geen waarborgfonds bestaat voor het beleidsterrein
  • Hypotheekrecht wordt gevestigd indien de aanvrager over eigen accommodatie beschikt
  • Oude garanties zoveel mogelijk worden afgebouwd
  • De lening is aangetrokken ten behoeve van een investering die past in het gemeentelijk beleid. 

Verder gelden voor de garanties aan Cazas dezelfde beheersmaatregelen als voor de leningen aan Cazas (zie bovenstaand). Ook voor de garanties aan zorginstellingen beoordelen wij jaarlijks de liquiditeit en solvabiliteit van de instellingen.

Geen van de garanties is tot op heden ingeroepen. Het risico heeft zich dus in eerdere jarenniet voorgedaan.

Het risico ten aanzien van Cazas wordt -  conform de verstrekte lening - als zeer klein ingeschat. Dit risico is onveranderd.

Het risico ten aanzien van zorginstellingen is groter omdat de financiële positie minder sterk is en er minder activa tegenover de schulden van de zorginstellingen staan. De solvabiliteit en liquiditeit van de instellingen is verbeterd t.o.v. eerder jaren. Ook neemt het risicobedrag af doordat er recent geen nieuwe garanties zijn gegeven en oude leningen worden afgelost.

Het bedrag waarover risico wordt gelopen is gebaseerd op de verwachte omvang van de gegarandeerde leningen eind 2025.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

45.000

8.000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

450

800

Gemeenschappelijke regelingen

Het risico bestaat dat de gemeente haar bijdrage aan een gemeenschappelijke regeling (GR) dient te verhogen wanneer deze geconfronteerd worden met financiële tegenvallers. Dit risico doet zich met name voor wanneer een GR geen eigen reserves of weerstandsvermogen aanhoudt. Door deelname verplicht de gemeente zich om naar evenredigheid bij te dragen in de kosten. Zie ook de paragraaf verbonden partijen waar actuele informatie wordt gegeven omtrent de financiële positie per GR.

 

Het beheersen van risico's omtrent gemeenschappelijke regelingen en andere verbonden partijen is een continue aandachtspunt voor de gemeente. Risicobeheersing van de gemeente omvat onder meer de bestuurlijke afvaardiging (in een gemeenschappelijke regeling), de monitoring door regievoerder en control op beleids- en financiële prestaties, en het beoordelen van begrotingen, jaarrekening en andere P&C documenten. 

Waar relevant dienen we zienswijzen in op P&C stukken en werken we samen met andere deelnemende gemeenten.

 

Het risicobedrag is gebaseerd op bijdragen aan de bestaande verbonden partijen. 

Deze schatting is gebaseerd op ervaringen in recente jaren van afwijkingen tussen begroting en realisatie van de betreffende regeling. 

 

 

% per GR bepaald, zie volgende tabel.

19.550

1.150

Onderhoud vastgoed, civiele werken en openbare ruimte

De kosten voor onderhoud van vastgoed, civiele techniek en openbare ruimte kunnen door marktomstandigheden stijgen. Ook komt het voor dat we door onvoorziene omstandigheden kosten moeten maken die niet zijn voorzien in het Integraal Beheerplan Openbare Ruimte (IBOR) of het Meerjaren Onderhoudsplan (MJOP). De budgetten in onze begroting zijn op deze plannen gebaseerd en deze plannen worden eens in de 5 herzien.

Wanneer zich onvoorziene kostenstijgingen of onvoorziene omstandigheden zich voordoen, bestaat het risico dat de kosten niet gedekt kunnen worden uit bestaande budgetten. Doordat het onderhoud of herstel vaak noodzakelijk is, kan dit leiden tot budgetoverschrijding. 

 

We voeren actief beheer op al onze vastgoedobjecten en de openbare ruimte. Daarmee monitoren we ook of de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden in lijn liggen met de beheer- en onderhoudsplannen. Hierdoor hebben we eventuele bijzonderheden snel in beeld. 

 

In recente jaren hebben we vaker te maken gehad met onvoorziene omstandigheden die hebben gezorgd voor hogere onderhoudskosten. Tegelijkertijd zijn we over het algemeen in staat kleinere onvoorziene omstandigheden op te vangen binnen het bestaande programmabudget.

Toch kan het voorkomen dat zich grotere onvoorziene omstandigheden voordoen die zeer kostbaar kunnen zijn. We kunnen de omvang en het risico niet goed inschatten maar houden rekening met een aanzienlijk bedrag.

 

50

 

1.000

 

500

Wachtgeld wethouders

Begin 2026 zijn er nieuwe verkiezingen en op basis van de uitkomst zal een nieuw college gevormd worden. Het is nog onzeker welke partijen een nieuw college zullen vormen, hoeveel wethouders dit nieuwe college zal hebben en wie dit zullen zijn. 

De kans bestaat dus dat het nieuwe college een andere samenstelling zal hebben dan het huidige college. Het risico bestaat dan dat we wachtgeld moeten betalen aan vertrekkende wethouders. 

 

We hebben geen beheersmaatregelen om dit risico te verkleinen. 

 

Indien alle huidige wethouders zouden vertrekken en niet direct ander werk hebben, kan het wachtgeld in 2026 oplopen tot ongeveer € 400.000. We schatten het risico op 50% omdat de kans ook bestaat dat (een deel van de) wethouders aanblijven.

We kunnen dit risico niet nauwkeurig inschatten omdat het afhankelijk is van besluitvorming in de gemeenteraad na de verkiezingen. 

 

50

 

400

 

200

Prijsindexaties

Binnen de BBP systematiek van het gemeentefonds worden wij gecompenseerd voor prijsinflatie op basis van het verwachte inflatiepercentage. De laatste jaren valt dit doorgaans hoger uit, vaak met minimaal 1 procentpunt. Dit vormt een financieel risico voor onze prijsgevoelige budgetten.

 

Het risico beheersen we waar mogelijk door doelmatig in te kopen. Ook indexeren we onze eigen budgetten in principe met hetzelfde percentage als in de circulaires. Dit beperkt het risico deels. Echter blijft het risico bestaan waar sprake is van wettelijke verplichte of noodzakelijke taken.

 

Het risico is nieuw opgenomen in deze begroting omdat er steeds vaker een verschil is tussen de indexering die wij krijgen via het gemeentefonds en de inflatie waar wij mee geconfronteerd worden. We zien dit met name in de kosten sociaal domein, beheer van infrastructuur en de openbare ruimte, en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen.

Voor het sociaal domein en de gemeenschappelijke regelingen zit dit risico al verwerkt in de voorgaande risico's. Wij schatten het risico in o.b.v. 2 procentpunt van onze overige prijsgevoelige budgetten met een hoge kans dat het risico zich voordoet

 

50

 

500

 

250

Totaal benodigde weerstandscapaciteit

 

 

5.035

Toelichting

Het totaal aan risico's is licht gedaald ten opzichte van 2025 (5,7 miljoen). Dit komt voornamelijk door het gedaalde risico in verstrekte en gegarandeerde geldleningen. Door aflossingen is het risicobedrag gedaald en door de verbeterde financiële positie van sommige tegenpartijen is het risicopercentage gedaald. Op overige onderdelen liggen de risico's in lijn met vorig jaar. 

Risico’s met betrekking tot gemeenschappelijke regelingen

Voor het bepalen van het risico dat de gemeente loopt door deelname in de diverse gemeenschappelijke regelingen wordt per gemeenschappelijke regeling een inschatting gemaakt van het risicobedrag op basis van de totale bijdrage en de geschatte maximale afwijking. Deze schatting is primair gebaseerd op ervaringen in recente jaren van afwijkingen tussen begroting en realisatie van de betreffende regeling. De kolommen begroot zijn overgenomen uit de vastgestelde begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen zelf. Hieronder leest u de berekening van het risicobedrag. Het totaalbedrag van onderstaande tabel is genoemd in de inventarisatie van risico’s in de tabel hierboven:

Risicobeheersing - Risico’s verbonden partijen

 

Verbonden partij Begroting 2026 Begroting 2025
  Bijdrage begroting (afgerond, x € 000) Risico Risicobedrag (afgerond, x € 000) Bijdrage begroting (afgerond, x € 000) Risico Risicobedrag ((afgerond, x € 000)
RMN incl. AVU 6.500 5,0% 320 6.100 5,0% 300
WIL* 6.000 7,5% 450 5.800 7,5% 440
VRU 2.200 5,0% 110 2.100 5,0% 100
ODRU 2.200 7,5% 160 2.100 7,5% 160
GGDrU 1.600 5,0% 80 1.700 7,5% 130
BSR 700 2,5% 15 750 2,5% 20
Recreatieschap Stichtse Groenlanden 170 5,0% 10 160 5,0% 10
Regionaal Historisch Centrum 180 2,5% 5 170 2,5% 5
Totaal 19.550   1.150 18.880   1.160

*) Bijdrage gecorrigeerd voor verstrekte uitkering BUIG. Dit risico is al afzonderlijk benoemd.

Toelichting
Op hoofdlijnen blijven de financiële risico's voor gemeenschappelijke regelingen gelijk. De totale bijdrage stijgt licht waardoor ook het risicobedrag licht mee stijgt. Bij de GGD is sprake van een daling van de bijdrage door de inkoop van minder maatwerk. Ook is het risico naar beneden bijgesteld op basis van recente realisatie. Dit zorgt ervoor dat het totale risico nagenoeg gelijk blijft ten opzichte van 2025.

Historisch overzicht
Onderstaand een historisch overzicht van de ontwikkeling van de opbouw van het benodigde weerstandsvermogen, de beschikbare weerstandscapaciteit en de factor weerstandsvermogen:

 

Risico-categorie Risico's Begroting 2026 Begroting 2025 Begroting 2024
Leningen en garantstellingen

Directe leningen Cazas en overige verstrekte leningen

Gegarandeerde leningen Cazas

Gegarandeerde leningen zorginstellingen 

0*

450

800      

1.250                                                           

 

239

450                  

1.400                           

2.089

234

424                         

1.677                     

2.335

Sociaal domein

Uitkeringen participatiewet

Jeugdzorg en Wmo

750

685

1.435

750

800

1.550

426

768

1.194

Grond-exploitaties**

Niet in exploitatie genomen gronden 

Bouwgronden in exploitatie

 

0

 

 

P.M. P.M.
Gemeenschappelijke regelingen O.b.v. beoordeling per samenwerking 1.150

1.163            

1.026               

Overige

Leges omgevingsvergunningen

Wachtgeld wethouders

Prijsindexaties

Onderhoud vastgoed

250                    

200             

250                                  

500

1.200

300                            

0                               

0         

585

885 

450                     

0                             

0

0

450

Totaal berekend bedrag risico's 5.035 5.687 5.005
Totaal berekend bedrag weerstandscapaciteit 12.509 11.047 13.478
Factor weerstandsvermogen 2.5 1,9 2,7

*) In 2025 is de helft van de openstaande directe leningen aan Cazas afgelost waardoor het risicobedrag halveert. Op basis van onze eigen risicoanalyse en die van de Autoriteit Woningcorporaties blijft het risicopercentage gelijk. De overige verstrekte leningen zien voornamelijk toe op starterleningen. Hier daalt het risico door sterk gestegen woningwaardes. Hierdoor valt het risico onder de grens van € 100.000 en wordt deze niet meer benoemd in de begroting 2026.

**) De gemeente heeft eind 2025 één grondexploitatie. We verwachten hieruit een aanzienlijk positief resultaat dat in 2027 is geboekt. Eventuele waardedalingen of andere tegenvallers in 2026 zullen eerst ten laste van dit resultaat komen. Pas indien het verwachte resultaat negatief dreigt te worden is er een financieel risico voor 2026. Gezien de ruimte marge is het risico voor 2026 minimaal.

Kengetallen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen en risicobeheersing - Kengetallen

Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bepaalt dat gemeenten voortaan een basis set van vijf financiële kengetallen moeten opnemen in de begroting en de jaarrekening. Doel van deze kengetallen is u op eenvoudige wijze inzicht te geven in de financiële positie van de gemeente.
Het gaat om de volgende kengetallen:

  • Netto schuldquote en de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte
    leningen
  • De solvabiliteitsratio
  • Grondexploitatie
  • Structurele exploitatieruimte
  • Belastingcapaciteit

Onderstaand een overzicht van de kengetallen en een toelichting hierop: 

Weerstandsvermogen en Risicobeheersing - Kengetallen

Kengetal
Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026 Raming 2027 Raming 2028 Raming 2029
Netto schuldquote 16,4% 26,1% 30,3% 42,5% 47,7% 55,3%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 1,8% 23,4% 28,0% 40,3% 45,5% 53,1%
Solvabiliteitsratio 25,7% 32,4% 23,8% 23,7% 24,0% 23,0%
Grondexploitatie 0,2% 1,3% -1,9% 1,3% 0,0% 0,0%
Structurele exploitatieruimte 3,1% 2,3% 2,3% 2,5% 0,9% 1,0%
Belastingcapaciteit 110,4% 116,4% 114,8% 114,8% 114,8% 114,8%

Netto schuldquote
Dit kengetal geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het kengetal geeft een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Een normale netto schuldenlast ligt tussen 0% en 90%. Als de netto schuldquote tussen 90% en 130% ligt, is de gemeenteschuld hoog en dient deze niet verder toe te nemen. Een quote boven de 130% wordt algemeen beschouwd als te hoog. Voor onze gemeente ligt dit cijfer binnen de normale marge.

Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan de financiële verplichtingen te voldoen. Dit cijfer ligt doorgaans rond de 30% bij gemeenten. De solvabiliteit van onze gemeente benadert dit gemiddelde.

Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Dit cijfer is structureel laag. Hierdoor is dit risico erg laag.

Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte de gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. 

Belastingcapaciteit
Dit kengetal geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Dit kengetal laat zien dat de lasten van de gemeente boven het landelijk gemiddeld liggen.