Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzicht in de ontwikkeling van het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen van een gemeente is het vermogen om financiële risico’s op te kunnen vangen. Hierbij is de uitdaging om een passende financiële buffer te vormen.

Voor de beoordeling van het weerstandsvermogen zijn twee elementen van belangen:

  • De beschikbare weerstandscapaciteit: de middelen waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten te dekken die onverwachts en substantieel zijn;
  • De aanwezige risico’s: dit zijn risico’s die de gemeente loopt waarbij gekeken wordt naar zowel de kans dat deze risico’s zich voor zullen doen alsmede het schadebedrag dat met het voordoen zou ontstaan.

Beide elementen worden in de deze paragraaf uitgewerkt en worden twee keer per jaar, bij het opstellen van de begroting en jaarrekening, geactualiseerd. In de paragraaf zijn verder ook de kengetallen opgenomen die op grond van het BBV voorgeschreven zijn. Doel van deze kengetallen is eenvoudig inzicht te krijgen in de financiële positie van de gemeente. 

Samengevat

Terug naar navigatie - Samengevat

Het totaal van geïdentificeerde risico’s (zie totaal risico’s) voor 2025 bedraagt ca. € 5,7 mln. De beschikbare weerstandscapaciteit is per eind 2025, ca € 11 mln. waarmee de factor weerstandsvermogen op 1,9 komt. De factor weerstandsvermogen neemt vanaf 2027 af als gevolg van de sterk teruglopende Rijksbijdrage en zakt naar verwachting in 2028 naar 1,2. Dit is onder de gewenste norm van 1,5. Periodiek beoordelen wij het nut en noodzaak van bestemmingsreserves. Indien het niet nodig is een reserve in stand te houden dan valt deze vrij in de Algemene reserve en stijgt het weerstandsvermogen.

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen

Het weerstandvermogen bestaat uit de incidentele en structurele weerstandsvermogen. Beide vormen worden hieronder toegelicht. 

Het incidentele weerstandsvermogen
Dit betreft het (incidentele) vermogen om calamiteiten eenmalig op te kunnen vangen zonder invloed heeft op de voortzetting van taken. Dit valt samen met ontwikkeling van de algemene reserve. Deze reserve heeft als doel risico’s op te vangen. Onderstaand een overzicht van de verwachte ontwikkeling van deze reserve:

Incidentele weerstandscapaciteit (in € )
2025 2026 2027 2028
Algemene reserve
Saldo per begin van het boekjaar 12.160.181 11.046.903 12.162.675 10.173.673
Geraamde mutaties via de reguliere exploitaties -22.758 1.189.711 -4.382 0
Geraamde mutaties via de balans/resultaatbestemming -1.090.520 -73.939 -1.984.620 -3.333.696
Totaal incidentele weerstandscapaciteit per eind boekjaar 11.046.903 12.162.675 10.173.673 6.839.977

Naast de genoemde Algemene reserve beschikt de gemeente ook nog over een aantal ‘stille’ reserves. Denk hierbij aan vastgoed, gronden en aandelen. Deze zijn niet meegenomen in de omvang van de incidentele weerstandscapaciteit omdat deze reserves niet direct in geld omgezet kunnen worden vanwege het in gebruik zijn van het vastgoed en de gronden. 

Het structurele weerstandsvermogen
Dit zijn de middelen die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit invloed heeft op van de uitvoering van de bestaande taken. Dit is de (potentiële) financiële ruimte voor de gemeente. De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit vijf onderdelen: 

  1. De onbenutte belastingcapaciteit inzake de onroerendezaakbelasting (OZB). Dit is het verschil tussen de tarieven zoals wij deze hanteren en het normtarief voor de zogenaamde artikel 12-gemeenten.
  2. De stelpost onvoorzien in de begroting.
  3. De stelpost voor een aantal budgetrisico’s in de begroting op het gebied van beheer openbare ruimte, gevolgen van de invoering van de omgevingswet en de bedrijfsvoering in algemene zin. 
  4. De stelpost voortgang coalitie in de begroting.
  5. De stelpost achteruitgang algemene uitkering.

Hieronder een overzicht van de saldi van deze posten: 

Weerstandsvermogen - Structurele weerstandscapaciteit

Structurele weerstandscapaciteit (in €)
2025 2026 2027 2028
Onbenutte belastingcapaciteit OZB 5.032.350 5.032.350 5.032.350 5.032.350
Stelpost Onvoorzien 33.850 33.880 33.910 33.910
Stelpost Budget risico's 274.703 315.113 315.113 315.113
Stelpost Achteruitgang algemene uitkering 0 0 0 0
Totaal structurele weerstandscapaciteit per boekjaar 5.340.903 5.381.343 5.381.373 5.381.373

Risico's

Terug naar navigatie - Risico's

Om een correcte en actuele inschatting te kunnen maken van de benodigde weerstandscapaciteit is het nodig periodiek de risico’s te actualiseren. Wij kiezen ervoor dit bij zowel de begroting als de jaarrekening te doen. De voor deze paragraaf relevante risico’s moeten een financiële omvang hebben van € 100.000 of hoger. Deze risico’s worden hieronder ook kort toegelicht. 

De gemeente IJsselstein hanteert de volgende criteria voor een risico:

  • Er is sprake van een mogelijke gebeurtenis (oorzaak) wat leidt tot een uitstroom van middelen (gevolg);
  • De kans dat een gebeurtenis zich voordoet en de mate waarin het gevolg zich voordoet zijn onzeker;
  • Er is sprake van enige mate van voorkennis;
  • Het risico vormt een bedreiging/belemmering voor het bereiken van de beleidsdoelstellingen;
  • Het risico is financieel kwantificeerbaar;
  • Het risico doet zich (mogelijk) voor in het begrotingsjaar.

Benodigde weerstandscapaciteit

Hierna zijn de risico’s per programma weergegeven en toegelicht waarvan het risicobedrag groter dan € 100.000 is.

Risicobeheersing - Benodigde weerstandscapaciteit per programma

 

Risico’s Beheersmaatregelen Verwachting voor 2025 Kans in % Bruto bedrag in € Netto (kans x bruto) in €

Programma Wonen en ruimte

Leningen aan Cazas wonen

Ter financiering van grote woningbouwprojecten heeft de gemeente in het verleden diverse leningen verstrekt aan Cazas Wonen. Voor de geldleningen heeft de gemeente geen hypothecaire zekerheden. Het risico bestaat dat Cazas niet aan haar rente- en/of aflossingsverplichtingen kan voldoen.

Door het contract dat is gesloten met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) kan Cazas zelfstandig leningen aantrekken onder waarborging van het WSW. De gemeente verstrekt daarom geen nieuwe leningen meer aan Cazas. Het risico ziet daarom enkel toe op oude leningen. 

 

De Autoriteit woningcorporaties (Aw) beoordeelt jaarlijks samen met het WSW de financiële positie van Cazas. Hierbij wordt gecontroleerd of Cazas voldoet aan de eisen van kredietwaardigheid conform het reglement van deelneming Waarborgfonds. 

Daarnaast beoordelen wij jaarlijks zelf de solvabiliteit en liquiditeit aan de hand van de jaarrekening van Cazas.

Sinds enkele jaren is er ook een nieuwe achtervang-overeenkomst met het WSW waarmee de risico’s verder beperkt worden aangezien de woningbouwcoöperaties via obligo leningen meer zekerheid moeten bieden. 

Tot en met heden heeft Cazas aan al haar rente- en aflossingsverplichtingen voldaan. In 2025 zal de helft van de lening worden afgelost.

Uit de toezichtbrief van de Aw blijkt geen aanleiding voor extra onderzoek of verscherpt toezicht. Uit onze eigen beoordeling blijkt dat de financiële positie van Cazas stabiel is. 

Wij schatten het risico daarom als zeer laag in.  

11.344.000  113.000 

Leges omgevingsvergunningen

Invoering van de Omgevingswet per 2024 geeft de gemeente meer regie over vergunningsplichten en kan leiden tot een afname hiervan. Dit is afhankelijk van het omgevingsplan, dat nog in ontwikkeling is. Wanneer de vergunningplicht afneemt, is het mogelijk dat ook de opbrengst uit leges zal afnemen. Het is echter niet zeker of de kosten in gelijke mate afnemen. Dit is bijvoorbeeld afhankelijk van de impact van het omgevingsplan op handhavingstaken.

Daarnaast zijn bouwactiviteiten vanwege de PFAS en stikstofproblematiek vertraagd. Met name grotere projecten worden hierdoor geraakt. De kostendekkendheid is bij grote projecten meestal beter. Bovendien is een belangrijk deel van de inzet van de ODRU gegarandeerd voor een jaar. Dit zorgt ervoor dat de kosten minder snel mee bewegen.

Beide factoren zorgen voor het risico dat de opbrengsten uit leges harder kunnen dalen dan de kosten die de gemeente maakt voor vergunningen, toezicht en handhaving.

 

De afgelopen jaren is capaciteit vrijgemaakt om de invoering van de Omgevingswet te implementeren. Dit is projectmatig aangepakt. Daarbij is ook de ODRU betrokken. Ook hebben we geïnvesteerd in inzicht in kosten van aanvragen, zodat we ook inzicht hebben in de kostendekkendheid en deze verhoogd kan worden.

Ontwikkelingen in aanvragen en prognoses wordt gemonitord en periodiek afgestemd met ODRU. Dit ziet toe op zowel inzet van ODRU en leges uit vergunningen. De aangeleverde overzichten van de ODRU worden getoetst op volledigheid door de business controller.


 

In 2023 heeft onderzoek naar kostendekkendheid plaatsgevonden en hierop is de legesverordening 2024 aangepast. Dit zorgt ook in 2025 voor een verbetering van de kostendekkendheid. Echter zorgt de aanpassing niet voor kostendekkendheid op alle leges. 

Het is normaal dat inkomsten uit leges fluctueren. Het risico doet zich daarom altijd in zeker mate voor. Wij schatten in dat deze in 2025 ongewijzigd blijft. 

5 600.000 300.000

 

Risico’s Beheersmaatregelen Verwachting voor 2025 Kans in % Bruto bedrag in € Netto (kans x bruto) in €

Programma Inkomen, Jeugd en WMO

Uitkering Participatiewet (bijstand)

Uitkeringen van de gemeente op grond van de participatiewet zijn een openeinderegeling. Risico is dat de uitkeringen toenemen en/of dat de rijkbijdrage die de gemeente daarvoor ontvangt afneemt of onvoldoende is om de lasten te dekken

Dit komt doordat de rijksbijdrage (deels) gebaseerd is op het aantal bijstands-gerechtigden twee jaar terug. Indien het aantal gerechtigden toeneemt heeft de gemeente een (tijdelijk) tekort. Bij een groot verschil (>7,5%) kan een beroep worden gedaan op de vangnetregeling. Dit beperkt het risico.

Ook is er een risico dat vorderingen op dit gebied niet worden ontvangen. Dit risico is in omvang beperkt.

 

De gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom en het Lokaal werkteam helpen inwoners met het vinden van werk. Hiermee wordt zoveel mogelijk de instroom beheerst en de uitstroom bevorderd. 

Vorderingen worden jaarlijks beoordeeld. Voor oninbaarheid heeft de gemeente een voorziening getroffen. Hiervoor verwijzen wij naar de toelichting op de jaarrekening.

Ontwikkeling van de rijksbijdrage wordt gevolgd via de circulaires. 

De rijksbijdrage wordt periodiek bijgesteld op basis van de landelijke ontwikkelingen. De lokale ontwikkelingen zijn de afgelopen jaren soms iets gunstiger geweest en soms iets ongunstiger. Het is gebruikelijk dat dit schommelt. Voor 2025 kunnen we hiervoor nog geen goede verwachting scheppen. Het risico blijft daarom 7,5%. Dit is gebaseerd op het percentage waarboven, onder voorwaarden, van de vangnetregeling gebruik kan worden gemaakt.

Het risicobedrag is wel aanzienlijk hoger in 2025. Dit komt vooral doordat het minimumloon sterk is gestegen. De bijstands-uitkeringen zijn gekoppeld aan het minimumloon waardoor deze ook sterk stijgen. Ook voor 2025 verwachten we dat de minimumlonen en uitkeringen verder worden geïndexeerd. We worden hiervoor gecompenseerd via de rijksbijdrage. Het zorgt echter wel voor een hoger bedrag waarover we het risico lopen.

7,5 10.000.000 750.000

Jeugd en Wmo

De Wmo en Jeugdwet zijn openeinderegelingen. Dat houdt in dat eventuele overschrijdingen op deze taken voor risico van de gemeente zijn. Het risico ziet voornamelijk toe op begeleiding, huishoudelijke hulp en (specialistische) jeugdzorg en jeugd GGZ. 

Ook de hervormingsagenda jeugd zorgt voor een toename van het risico dat we op de kosten jeugdzorg lopen. Onderdeel van de hervormingsagenda is dat de rijksmiddelen verlaagd worden en de zorg die gemeenten moeten leveren wordt beperkt. Het risico is dat we niet of onvoldoende in staat zijn om de maatregelen uit de hervormingsagenda te vertalen naar kostenbeperkingen waardoor het tekort oploopt. 

 

 



 

De gemeente zet in op transformatie van de zorg en de beheersing van kosten voor jeugdhulp op de lange termijn. Hierbij wordt onder andere gewerkt aan gezamenlijke inkoop, samenwerkings-afspraken en een integrale aanpak van hulpvragen. In 2024 werken we aan een project kostenbeheersing jeugd. Hierbij brengen we mogelijkheden in kaart om de kosten te beperken, of de stijging hiervan af te remmen. De eerste resultaten hieruit verwachten wij in 2025.

Daarnaast is de gemeente bezig met een plan van aanpak om de maatregelen uit de hervormingsagenda op te vangen.

Ook op het gebied van Wmo wordt ingezet op gezamenlijke inkoop, integrale aanpak en standaardisatie van processen. Dit gebeurt i.s.m. de RBL.

 

 

Dit risico heeft zich in 2023 deels voorgedaan. Binnen de Wmo, en met name bij de huishoudelijke hulp, zijn onze maatregelen voor kostenbeheersing effectief gebleken. Totale uitgaven blijven binnen begroting. Ook in 2024 liggen de kosten grotendeels in lijn met begroting.

Op het gebied van de Jeugdwet hebben wij de afgelopen jaren te maken gehad met forse budgetoverschrijdingen. Dit komt met name door tariefsverhogingen. In 2024 is ook sprake van overschrijdingen, maar we verwachten een beperktere overschrijding dan in 2023. Daarnaast verwachten we in 2025 resultaten te zien van het project kostenbeheersing jeugd. 

Als risicobedrag is uitgegaan van een percentage van de begrote lasten op dit gebied. Gezien de lagere overschrijdingen in 2024 en de verwachte verdere kostenbeheersing in 2025 is het risico verlaagd van 7,5% naar 5%.

 

5 16.000.000 800.000

 

Risico’s Beheersmaatregelen Verwachting voor 2025 Kans in % Bruto bedrag in € Netto (kans x bruto) in €

Programma algemene dekkingsmiddelen

Overige verstrekte leningen

Uit hoofde van de publieke taak heeft de gemeente de afgelopen jaren leningen verstrekt of staat de gemeente garant voor leningen. Het risico van deze leningen is dat de vereniging of stichting die de lening heeft ontvangen niet aan zijn rente- en/of aflossingsverplichting kan voldoen.

 

Het beleid is erop gericht de bestaande portefeuille af te bouwen door geen nieuwe leningen te verstrekken. 

Voor garantstellingen op het gebied van sport geldt dat deze alleen worden afgegeven als ook Stichting Waarborgfonds Sport garant staat. Het waarborgfonds beoordeelt periodiek de financiële positie van de betreffende instellingen. 

 

Het risicobedrag is gebaseerd op het totaal aan uitstaande leningen (zie ook toelichting jaarrekening). Tot nu toe is aan alle rente- en aflossingsverplichtingen voldaan. Het risico heeft zich dan ook niet voorgedaan en wij schatten het risico nog steeds laag in.

10 1.260.000 126.000

Gegarandeerde geldlening

De gemeente heeft garanties verstrekt vanuit haar publieke functie. Hieronder zijn de bedragen en risico's per beleidsveld weergegeven. De garanties zien toe op leningen die Cazas en enkele zorginstellingen zijn aangegaan.

Het risico bestaat dat de wederpartij niet aan haar verplichtingen kan voldoen en de gemeente deze (deels) dient over te nemen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Volkshuisvesting (Cazas)

Welzijn (zorginstellingen) 

In de financiële verordening is opgenomen dat:

  • Alleen garanties verstrekt kunnen worden indien er geen waarborgfonds bestaat voor het beleidsterrein
  • Hypotheekrecht wordt gevestigd indien de aanvrager over eigen accommodatie beschikt
  • Oude garanties zoveel mogelijk worden afgebouwd
  • De lening is aangetrokken ten behoeve van een investering die past in het gemeentelijk beleid. 

Verder gelden voor de garanties aan Cazas dezelfde beheersmaatregelen als voor de leningen aan Cazas (zie bovenstaand). Ook voor de garanties aan zorginstellingen beoordelen wij jaarlijks de liquiditeit en solvabiliteit van de instellingen.

Geen van de garanties is tot op heden ingeroepen. Het risico heeft zich dus niet voorgedaan.

Het risico ten aanzien van Cazas wordt -  conform de verstrekte lening - als zeer klein ingeschat. Dit risico is onveranderd.

Het risico ten aanzien van zorginstellingen is groter omdat de financiële positie minder sterk is en er minder activa tegenover de schulden van de zorginstellingen staan. Tevens staat de exploitatie van de instellingen de laatste jaren meer onder druk. De solvabiliteit en liquiditeit van de instellingen is echter wel stabiel en blijft voldoende om aan de verplichtingen te voldoen. Het risico blijft daarom gelijk aan vorig jaar.

Het bedrag waarover risico wordt gelopen is gebaseerd op de verwachte omvang van de gegarandeerde leningen eind 2024.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

15

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

45.000.000

9.500.000

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

450.000

1.400.000

Gemeenschappelijke regelingen

Het risico bestaat dat de gemeente haar bijdrage aan een gemeenschappelijke regeling (GR) dient te verhogen wanneer deze geconfronteerd worden met financiële tegenvallers. Dit risico doet zich met name voor wanneer een GR geen eigen reserves of weerstandsvermogen aanhoudt. Door deelname verplicht de gemeente zich om naar evenredigheid bij te dragen in de kosten. Zie ook de paragraaf verbonden partijen waar actuele informatie wordt gegeven omtrent de financiële positie per GR.

 

Het beheersen van risico's omtrent gemeenschappelijke regelingen en andere verbonden partijen is een continue aandachtspunt voor de gemeente. Risicobeheersing van de gemeente omvat onder meer de bestuurlijke afvaardiging (in een gemeenschappelijke regeling), de monitoring door regievoerder en control op beleids- en financiële prestaties, en het beoordelen van begrotingen, jaarrekening en andere P&C documenten. 

Waar relevant dienen we zienswijzen in op P&C stukken en werken we samen met andere deelnemende gemeenten.

 

Het risicobedrag is gebaseerd op bijdragen aan de bestaande verbonden partijen. 

Deze schatting is gebaseerd op ervaringen in recente jaren van afwijkingen tussen begroting en realisatie van de betreffende regeling. 

 

 

% per GR bepaald, zie volgende tabel.

18.936.000

1.163.000

Onderhoud vastgoed

Door marktomstandigheden zijn de kosten voor het onderhoud van ons vastgoed hard gestegen. Dit zorgt ervoor dat de begrote kosten in ons huidige meerjarenonderhoudsplan (MJOP) niet voldoende zijn om al het benodigde onderhoud uit te voeren. Momenteel werken we aan een nieuw MJOP. Dit kan pas in de begroting worden opgenomen wanneer het is vastgesteld. Tot die tijd is het risico zeer groot dat de kosten de begroting zullen overschrijden.

Daarnaast hebben we de komende jaren een uitdaging met reparaties en/of vervanging van de gevel van het stadhuis. De kans is groot dat we meer kosten maken dan verwacht.

We werken momenteel aan een nieuw MJOP. Zodra dit is vastgesteld worden de verwachte kosten t/m 2029 verwerkt in de meerjarenbegroting.  

Zolang het nieuwe MJOP niet is vastgesteld is het vrijwel zeker dat de onderhoudskosten de begroting overschrijden. 

Op basis van het nieuwe MJOP dat in uitwerking is verwachten wij dat de extra kosten in 2025 een half miljoen bedragen. Het risico omtrent de kosten van de gevel bedraagt in 2025 150.000 Euro. Het is aannemelijk dat het risico zich in latere jaren ook voordoet, echter verwachten we dat het dan via het nieuwe MJOP in de begroting kunnen verwerken.

90

650.000

585.000

Totaal benodigde weerstandscapaciteit

 

 

5.687.000

Toelichting

Het totaal aan risico's ligt in lijn met de jaarrekening 2023 en is licht toegenomen ten opzichte van de begroting 2024. Enerzijds is er sprake van een daling in risico op de gegarandeerde geldleningen. Hier lopen we minder risico omdat de omvang van de leningen is gedaald door reguliere aflossingen. Daarnaast schatten we het risico op jeugdhulp lager in omdat er concrete acties worden gezet om de kosten te beperken. Tegelijkertijd stijgt het risico rond onderhoud vastgoed en nemen sommige risico's toe doordat gerelateerde kostenposten stijgen.

Risico’s met betrekking tot gemeenschappelijke regelingen

Voor het bepalen van het risico dat de gemeente loopt door deelname in de diverse gemeenschappelijke regelingen wordt per gemeenschappelijke regeling een inschatting gemaakt van het risicobedrag op basis van de totale bijdrage en de geschatte maximale afwijking. Deze schatting is primair gebaseerd op ervaringen in recente jaren van afwijkingen tussen begroting en realisatie van de betreffende regeling. De kolommen begroot zijn overgenomen uit de vastgestelde begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen zelf. Hieronder leest u de berekening van het risicobedrag. Het totaalbedrag van onderstaande tabel is genoemd in de inventarisatie van risico’s in de tabel hierboven:

Risicobeheersing - Risico’s verbonden partijen

 

Verbonden partij Begroting 2024 Begroting 2025
  Bijdrage begroting Risico Risicobedrag Bijdrage begroting Risico Risicobedrag
RMN incl. AVU 5.747.000 5,0% 287.000 6.094.000 5,0% 305.000
WIL* 5.549.000 7,5% 416.000 5.762.000 7,5% 432.000
VRU 1.981.000 5,0% 99.000 2.128.000 5,0% 106.000
ODRU 1.937.000 5,0% 99.000 2.100.000 7,5% 157.000
GGDrU 1.552.000 5,0% 78.000 1.766.000 7,5% 132.000
BSR 704.000 5,0% 35.000 755.000 2,5% 19.000
Recreatieschap Stichtse Groenlanden 156.000 5,0% 8.000 161.000 5,0% 8.000
Regionaal Historisch Centrum 160.000 2,5% 4.000 170.000 2,5% 4.000
Totaal 17.786.000   1.026.000 18.936.000   1.163.000

*) Bijdrage gecorrigeerd voor verstrekte uitkering BUIG. Dit risico is al afzonderlijk benoemd.

Toelichting
Ten opzichte van 2024 zijn de risicoprofielen licht veranderd voor de verschillende gemeenschappelijke regelingen. Op hoofdlijnen blijven de risico's gelijk. Het totale risico neemt toe in lijn met de stijging in onze totale bijdrage.

Historisch overzicht
Onderstaand een historisch overzicht van de ontwikkeling van de opbouw van het benodigde weerstandsvermogen, de beschikbare weerstandscapaciteit en de factor weerstandsvermogen:

 

Risico-categorie Risico's Begroting 2025 Begroting 2024 Jaarstukken 2023 Begroting 2023
Leningen en garantstellingen

Leningen Cazas

Overige verstrekte leningen

Gegarandeerde leningen Cazas

Gegarandeerde leningen zorginstellingen

Gegarandeerde leningen overig

113

126

450                     

1.400                   

 0                             

2.089

113

121

424                  

1.677              

0                        

2.335

113

126

504                         

2.158                   

0                             

2.901

113

122

508                   

1.637               

5                           

2.385

Sociaal domein

Uitkeringen participatiewet

Jeugdzorg en Wmo

750

800

1.550

426

768

1.194

607

1.067

1.013

375

638

1.013

Grond-exploitaties*

Niet in exploitatie genomen gronden 

Bouwgronden in exploitatie

 

P.M.

 

 

P.M. P.M. P.M.
Gemeenschappelijke regelingen O.b.v. beoordeling per samenwerking

1.163

1.163

1.026              

1.026

998                  

998

1.050               

1.050

Overige

Leges omgevingsvergunningen

Algemene uitkering m.b.t. jeugdzorg**

Onderhoud vastgoed

300                                         

P.M.                      

585                 

885

450                  

0                                

0             

450 

300                       

0                             

0

300

200                   

0                                     

0

200

Totaal berekend bedrag risico's 5.687 5.005 5.873 4.648
Totaal berekend bedrag weerstandscapaciteit 11.047 13.478 12.171 10.710
Factor weerstandsvermogen 1,9 2,7 2,1 2,3

*) De gemeente heeft een beperkt aantal grondexploitaties. Hierin zit een risico. Dit is afhankelijk van verschillende factoren, waarbij macro-economische factoren bepalend kunnen zijn. Hierdoor kunnen wij de omvang van het risico niet voldoende kwantificeren. In recente jaren heeft de gemeente geen significante verliezen geleden op grondexploitaties en op dit moment zien wij hierin geen verhoogd risico. Het risico schatten wij dus beperkt in.

**) De hervormingsagenda jeugd kan leiden tot minder middelen voor jeugdzorg. Het Rijk heeft toegezegd maatregelen te nemen die leiden tot een gelijke afname in kosten. Het risico is dat de praktijk anders uitpakt en de inkomsten voor de gemeente harder teruglopen dan de kosten. Dit risico kunnen wij nog niet kwantificeren.

Kengetallen

Terug naar navigatie - Kengetallen

Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bepaalt dat gemeenten voortaan een basis set van vijf financiële kengetallen moeten opnemen in de begroting en de jaarrekening. Doel van deze kengetallen is u op eenvoudige wijze inzicht te geven in de financiële positie van de gemeente.
Het gaat om de volgende kengetallen:

  • Netto schuldquote en de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte
    leningen
  • De solvabiliteitsratio
  • Grondexploitatie
  • Structurele exploitatieruimte
  • Belastingcapaciteit

Onderstaand een overzicht van de kengetallen en een toelichting hierop:

Weerstandsvermogen en Risicobeheersing - Kengetallen

Kengetal
Rekening 2023 Begroting 2024 Begroting 2025 Raming 2026 Raming 2027 Raming 2028
Netto schuldquote 21,8% 46,8% 26,0% 25,3% 51,9% 63,9%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 5,1% 28,8% 23,3% 22,7% 49,2% 61,2%
Solvabiliteitsratio 29,4% 29,1% 28,6% 28,2% 19,3% 15,2%
Grondexploitatie 0,2% -0,6% 1,3% -1,3% -1,3% 0,0%
Structurele exploitatieruimte 1,1% -0,9% 1,5% -0,2% -3,3% -2,0%
Belastingcapaciteit 105,8% 116,0% 112,9% 112,9% 112,9% 112,9%

Netto schuldquote
Dit kengetal geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het kengetal geeft een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Een normale netto schuldenlast ligt tussen 0% en 90%. Als de netto schuldquote tussen 90% en 130% ligt, is de gemeenteschuld hoog en dient deze niet verder toe te nemen. Een quote boven de 130% wordt algemeen beschouwd als te hoog. Voor onze gemeente ligt dit cijfer binnen de normale marge.


Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan de financiële verplichtingen te voldoen. Dit cijfer ligt doorgaans rond de 30% bij gemeenten. De solvabiliteit van onze gemeente benadert dit gemiddelde.


Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Dit cijfer is structureel laag. Hierdoor is dit risico erg laag.


Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte de gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Dit kengetal is in 2025 structureel positief. Doordat vanaf 2026 de Algemene uitkering sterk daalt is vanaf dan de structurele exploitatieruimte negatief.


Belastingcapaciteit
Dit kengetal geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Dit kengetal laat zien dat de lasten van de gemeente boven het landelijk gemiddeld liggen.