Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De raad heeft in december 2018 de financiële verordening 2019 vastgesteld. Hierin zijn de uitgangspunten van het beleid ten aanzien van activeren en afschrijven vastgelegd. Ten opzichte van de rekening 2019 zijn er geen wijzigingen in de grondslagen.

In deze toelichting op de balans wordt achtereenvolgens ingegaan op: de in de balans vermelde activa, de in de balans vermelde passiva, niet uit de balans blijkende verplichtingen en belangrijke gebeurtenissen van na de balansdatum.

De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) daarvoor geeft.

Algemene grondslagen

Terug naar navigatie - Algemene grondslagen

De waardering van de activa en passiva en de resultaatbepaling vinden plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij de desbetreffende balanspost anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.
De afschrijvingen en waardeverminderingen van activa zijn onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.
Volgens art. 64 lid 2 BBV mogen afschrijvingen slechts om gegronde redenen plaatsvinden op andere grondslagen dan die welke in het voorafgaande boekjaar zijn toegepast. 

De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar wordt gesteld.

Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten-gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken en dergelijke.
Voor arbeidskosten-gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien sprake is van eenmalige schokeffecten dient wel een verplichting opgenomen te worden.


Eigen bijdrage CAK: De eigen bijdrage die een aanvrager van een voorziening, hulp in de huishouden of een financiële tegemoetkoming (pgb) op grond van de Wmo verschuldigd is, is afhankelijk van de gemeentelijke verordening Wmo en de inkomensgegevens van de aanvrager. Wettelijk is bepaald dat het CAK de berekening hiervoor uitvoert. Omdat de gemeente niet over de inkomensgegevens kan beschikken, kan de juistheid en volledigheid van de eigen bijdrage niet worden vastgesteld. Hierdoor kan niet de vereiste zekerheid worden verkregen omtrent de omvang en hoogte van de eigen bijdrage Wmo in de jaarrekening.

Alle bedragen zijn opgenomen in euro’s. 

Algemene grondslagen voor de Rechtmatigheidsverantwoording

Terug naar navigatie - Algemene grondslagen voor de Rechtmatigheidsverantwoording

De bij de jaarrekening opgenomen rechtmatigheidsverantwoording is opgesteld op basis van kaders, zoals vastgelegd in de Financiële verordening en het controleprotocol en op basis van de Kadernota Rechtmatigheid van Commissie BBV. Dat betekent:

  • De rechtmatigheidsverantwoording ziet toe op de financiële rechtmatigheid van baten, lasten en balansmutaties.
  • De financiële rechtmatigheid gaat in de rechtmatigheidsverantwoording over het begrotingscriterium, het voorwaardencriterium en het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium:
    • Begrotingscriterium: Alle overschrijdingen van lasten en investeringskredieten zijn onrechtmatig. In het controleprotocol heeft de raad een aantal voorwaarden vastgesteld onder wanneer een overschrijding van een last of investeringskrediet acceptabel en niet-verwijtbaar is. Voor onderschrijdingen van lasten en onder- en overschrijdingen van baten geldt dat dezen onrechtmatig zijn als ze niet tijdig aan de raad gemeld zijn. De raad heeft bepaald dat het tijdig is als deze bij de jaarrekening gemeld en toegelicht worden.
    • Voorwaardencriterium: Bij het voorwaardencriterium gaat het erom dat de voorwaarden in wet- en regelgeving worden nageleefd. Voor dit criterium bestaat de norm uit het normenkader, zoals op 1 februari 2024 door de raad is vastgesteld.
    • Misbruik en oneigenlijk gebruik criterium: Bij misbruik en oneigenlijk gebruik worden overheidsgelden gebruikt voor een doel waarvoor deze niet bestemd zijn. Alleen bij misbruik is er sprake van een onrechtmatigheid. Daarom zijn alleen eventuele gevallen van misbruik (als het bij elkaar opgeteld met andere fouten of onduidelijkheden boven de verantwoordingsgrens komt) opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording, zolang het niet het getrouwe beeld van de jaarrekening raakt. In dat geval wordt het opgenomen als getrouwheidsfout in de controleverklaring van de accountant.
  • De verantwoordingsgrens van 1% (van de totale lasten inclusief de toevoeging aan de reserves) is gehanteerd waarboven het college de fouten en onduidelijkheden opneemt in de rechtmatigheidsverantwoording. De verantwoordingsgrens geldt voor fouten en onduidelijkheden ieder afzonderlijk.
  • De rapporteringsgrens van €50.000 is gehanteerd waarboven het college de fouten en onduidelijkheden toelicht in de paragraaf Bedrijfsvoering. De rapporteringsgrens geldt wanneer de afwijkingen groter zijn dan de verantwoordingsgrens. 

Borg- en garantstellingen

Terug naar navigatie - Borg- en garantstellingen

Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten de telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.

Immateriële vaste activa

Terug naar navigatie - Immateriële vaste activa

Immateriële vaste activa zijn uitgaven die in meerdere jaren worden afgeschreven, maar waar geen bezittingen tegenover staan. Zij zijn niet stoffelijk van aard en zijn niet onder de financiële vaste activa begrepen.
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. 
(Verkrijgingsprijs is de inkoopprijs vermeerderd met bijkomende kosten, de vervaardigingsprijs betreffen aanschafkosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen inclusief de overige kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging van het goed kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs kunnen voorts een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak van de vervaardiging worden opgenomen.

De post immateriële vaste activa wordt onderscheiden in:
-    kosten afsluiten geldleningen/saldo agio en disagio
-    kosten onderzoek en ontwikkeling
-    bijdragen aan activa van derden
De gemeente IJsselstein heeft in 2020 immateriële vaste activa in de boeken opgenomen.

Artikel 64 lid 5 BBV stelt aan de afschrijving van immateriële vaste activa m.b.t. kosten voor onderzoek en ontwikkeling een maximum van 5 jaar. 
Bijdragen aan activa van derden worden conform het raadsbesluit d.d. 24 maart 2011 geactiveerd als ze individueel een bedrag van € 10.000 te boven gaan. Dergelijke geactiveerde bijdragen zijn gewaardeerd tegen het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met de afschrijvingen. De verleende bijdragen worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak. Artikel 64 lid 6 stelt voor bijdragen aan activa van derden dat de afschrijvingsduur maximaal gelijk is aan die van de activa waarvoor de bijdrage aan derde is verstrekt.

Overige investeringen met economisch nut

Terug naar navigatie - Overige investeringen met economisch nut

Materiële vaste activa zijn uitgaven die een meerjarig nut hebben en in termijnen worden afgeschreven. De opname van de materiële activa is in beginsel gebaseerd op de aanschafwaarde verminderd met de totale afschrijvingen. Onder aanschafwaarde wordt verstaan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, dan wel het betaalde bedrag verminderd met eventuele bijdragen en gerelateerde ontvangsten. Slijtende investeringen worden vanaf het moment van ingebruikneming lineair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde. Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven.
Op de waarde van activa met economisch nut mogen de reserves niet meer in mindering worden gebracht (het zgn. bruto activeren).

Investeringen worden in beginsel lineair afgeschreven tenzij in een expliciet raadsbesluit een andere afschrijvingsmethode is vastgesteld. 

Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut

Terug naar navigatie - Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut

Overeenkomstig de door de gemeenteraad vastgestelde Financiële verordening (2019) worden infrastructurele werken in de openbare ruimte, zoals wegen, pleinen, bruggen, viaducten en parken geactiveerd en afgeschreven. De ondergrond van deze werken wordt daarbij als integraal onderdeel van het werk beschouwd (en dus ook afgeschreven). Voor zover in voorkomende gevallen een snellere budgettaire dekking mogelijk is, wordt op dergelijke activa overigens extra afgeschreven. De boekwaarden moeten dus nadrukkelijk als nog te dekken investeringsrestanten worden gezien.

Financiële vaste activa

Terug naar navigatie - Financiële vaste activa

Financiële vaste activa van monetaire aard die bestemd zijn om de uitoefening van de werkzaamheden duurzaam te dienen.

Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen u/g zijn opgenomen tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs conform art.63 lid 1 BBV. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (‘kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen’ in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden.

Van een deelneming is krachtens artikel 1 lid E BBV sprake als de gemeente participeert in de het aandelenkapitaal van een NV of BV.

Voorraden

Terug naar navigatie - Voorraden

ls gevolg van gewijzigde regelgeving in BBV heeft IN 2016 her-rubricering plaatsgevonden van niet in exploitatie genomen bouwgronden van voorraden naar materiele vaste activa.
De als ‘onderhanden werken’ opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. Interne apparaatslasten worden toegerekend aan de projecten op basis van uren maal tarief. Onder de posten planontwikkeling, voorbereiding, ontwikkeling en toezicht zijn deze interne kosten verantwoord.

Conform de notitie grondexploitaties en de vraag en antwoord rubriek van de commissie BBV is bepaald dat winsten uit de grondexploitaties dienen
opgenomen te worden op het moment dat hierover voldoende zekerheid bestaat. Daarbij wordt de percentage of completion methodiek gebruikt om te 
bepalen wat de te realiseren winstneming moet zijn. 
Gerede producten worden gewaardeerd tegen de kostprijs of tegen de marktwaarde indien de marktwaarde lager is dan de kostprijs. Dat laatste doet zich vooral voor indien voorraden incourant worden. De kostprijs bestaat uit de verrekenprijzen van grond- en hulpstoffen en de loon- en machinekosten die aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.

De waardering van de grond in exploitatie per 31 december 2023 is gebaseerd op de geactualiseerde grondexploitatieberekening per ultimo 2023, welke op 11 juli 2024 zal worden vastgesteld door de raad. Deze grondexploitatie is gebaseerd op de huidige inzichten en de naar dit moment best mogelijke inschatting van de ramingen, scenario’s en verwachte (financiële) uitkomsten. 

Vorderingen en overlopende activa

Terug naar navigatie - Vorderingen en overlopende activa

De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor de verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt bepaald op basis van de geschatte inningskansen.

Voorzieningen

Terug naar navigatie - Voorzieningen

Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De pensioenvoorziening ten behoeve van de wethouders is echter tegen de contante waarde van de (reeds opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd. De onderhoudsegalisatievoorzieningen zijn gebaseerd op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn. In de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen is het beleid nader toegelicht.

Vaste schulden

Terug naar navigatie - Vaste schulden

Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rente-typische looptijd van één jaar of langer.