Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing geeft inzicht in de risico's die we lopen en hoe we dit kunnen opvangen. Dit doen we met het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen van een gemeente is het vermogen om financiële risico’s op te kunnen vangen. Hiermee voorkomen we dat iedere financiële tegenvaller leidt tot bezuinigingen. Daarnaast willen geen onnodig hoge financiële buffers aanhouden. Uw raad heeft hierom bepaald dat we de risico's die we in het jaar lopen 1,5 keer kunnen dekken. Dit is de factor weerstandsvermogen.

Voor de beoordeling van het weerstandsvermogen zijn twee elementen van belang:

  • De beschikbare weerstandscapaciteit;
  • De aanwezige risico’s.

Beide elementen worden in de deze paragraaf uitgewerkt en worden twee keer per jaar, bij het opstellen van de begroting en jaarrekening, geactualiseerd. In de paragraaf zijn verder ook de kengetallen opgenomen die op grond van het BBV voorgeschreven zijn. Doel van deze kengetallen is eenvoudig inzicht te krijgen in de financiële positie van de gemeente.

In één oogopslag

Terug naar navigatie - In één oogopslag

Het totaal van geïdentificeerde risico’s (zie totaal risico’s) voor 2023 bedraagt ca. € 5,9 mln. De beschikbare weerstandscapaciteit is per eind 2023, ca € 12,2 mln. Hiermee komt de factor weerstandsvermogen op 2,1 . Dit is ruim boven de door uw raad gestelde ondergrens van 1,5. De factor weerstandsvermogen neemt toe tot 2,7 in 2026.

 

De risico’s stijgen met name door de reguliere herwaardering van de risico's. Periodiek beoordelen wij nut en noodzaak van bestemmingsreserves. Indien het niet nodig is een reserve in stand te houden dan valt deze vrij en stijgt het weerstandsvermogen.

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen

De weerstandscapaciteit bestaat uit de incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Beide vormen worden hieronder toegelicht.

De incidentele weerstandscapaciteit
Dit betreft het vermogen om calamiteiten eenmalig op te kunnen vangen. De incidentele weerstandscapaciteit (of weerstandsvermogen) bestaat uit de Algemene reserve en de reserve Decentralisaties. Onderstaand is het verwachte  verloop van het incidenteel weerstandsvermogen opgenomen.

Weerstandsvermogen - Incidentele weerstandscapaciteit

Incidentele weerstandscapaciteit (in € )
2022 2023 2024 2025 2026
Algemene reserve
Saldo per begin van het boekjaar 3.411.194 5.275.435 10.351.939 12.327.628 13.516.235
Geraamde mutaties via de reguliere exploitaties 120.000 1.330.446 679.342 1.528.096 -37.919
Geraamde mutaties via de balans/resultaatbestemming 1.744.241 3.746.058 1.296.347 -339.489 387.761
Saldo per einde van het betreffende boekjaar 5.275.435 10.351.939 12.327.628 13.516.235 13.866.077
Reserve decentralisaties - - - - -
Saldo per begin van het boekjaar 1.529.529 1.819.167 1.819.167 1.800.000 1.800.000
Geraamde mutaties via de reguliere exploitaties -180.833 - -200.000 - -
Geraamde mutaties via de balans/resultaatbestemming 470.471 - 180.833 - -
Saldo per einde van het betreffende boekjaar 1.819.167 1.819.167 1.800.000 1.800.000 1.800.000
Totaal incidentele weerstandscapaciteit per eind boekjaar 7.094.602 12.171.106 14.127.628 15.316.235 15.666.077

Naast de genoemde algemene en decentralisatie reserve beschikt de gemeente ook nog over een aantal ‘stille’ reserves. Denk hierbij aan vastgoed, gronden en aandelen. Deze zijn niet meegenomen in de omvang van de incidentele weerstandscapaciteit omdat deze reserves niet direct in geld omgezet kunnen worden.

De structurele weerstandscapaciteit

Dit zijn de middelen die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen. Dit is de (potentiële) financiële ruimte voor de gemeente. De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit vier onderdelen:

  1. De onbenutte belastingcapaciteit van de onroerendezaakbelasting (ozb). Dit is het verschil tussen de tarieven zoals wij deze hanteren en het normtarief voor de zogenaamde artikel 12-gemeenten;
  2. De stelpost Onvoorzien in de begroting;
  3. De stelpost voor een aantal budgetrisico’s in de begroting op het gebied van beheer openbare ruimte, gevolgen van de invoering van de omgevingswet en de bedrijfsvoering in algemene zin;
  4. De stelpost Achteruitgang algemene uitkering.

Onderstaand is het verwachte  verloop van het structurele weerstandsvermogen opgenomen.

Weerstandsvermogen - Structurele weerstandscapaciteit

Structurele weerstandscapaciteit (in €)
2023 2024 2025 2026
Onbenutte belastingcapaciteit OZB 4.717.668 4.717.668 4.717.668 4.717.668
Stelpost onvoorzien 40.450 40.450 33.850 33.880
Stelpost budget risico's 138.601 200.374 219.703 260.113
Stelpost achteruitgang algemene uitkering 0 0 152.844 115.892
Totaal structurele weerstandscapaciteit per boekjaar 4.896.719 4.958.492 5.124.065 5.127.553

Risico's

Terug naar navigatie - Risico's

Om een correcte en actuele inschatting te kunnen maken van de benodigde weerstandscapaciteit is het nodig periodiek de risico’s te actualiseren. Wij kiezen ervoor dit bij zowel de begroting als de jaarrekening te doen. Bij de jaarrekening wordt ook aangegeven in hoeverre het risico zich heeft voorgedaan in het afgelopen jaar. De voor deze paragraaf relevante risico’s hebben een financiële omvang van € 100.000 of hoger. Deze risico’s worden hieronder kort toegelicht.


De gemeente IJsselstein hanteert de volgende criteria voor een risico:

  • Er is sprake van een mogelijke gebeurtenis (oorzaak) wat leidt tot een uitstroom van middelen (gevolg);
  • De kans dat een gebeurtenis zich voordoet en de mate waarin het gevolg zich voordoet zijn onzeker;
  • Er is sprake van enige mate van voorkennis;
  • Het risico vormt een bedreiging/belemmering voor het bereiken van de beleidsdoelstellingen;
  • Het risico is financieel kwantificeerbaar.

Benodigde weerstandscapaciteit

Hierna zijn de risico’s per programma weergegeven en toegelicht waarvan het risicobedrag groter dan € 100.000 is.

Risicobeheersing - Benodigde weerstandscapaciteit per programma

Risico’s Beheersmaatregelen Terugblik 2023  Kans in % Bruto bedrag in € Netto (kans x bruto) in €

Programma Wonen en ruimte

Leningen aan Cazas Wonen (rechtsopvolger Provides)

Ter financiering van grote woningbouwprojecten heeft de gemeente in het verleden diverse leningen verstrekt aan Cazas Wonen (eerder Provides). Voor de geldleningen zijn geen hypothecaire zekerheden verlangd door de gemeente. Het risico bestaat dat Cazas niet aan haar rente- en/of aflossingsverplichtingen kan voldoen.

Door het contract dat is gesloten met het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) kan Cazas zelfstandig leningen aantrekken onder waarborging van het WSW. De gemeente verstrekt daarom geen nieuwe leningen meer aan Cazas. Het risico ziet daarom enkel toe op oude leningen.

 

                                                              De Autoriteit woningcorporaties (Aw) beoordeelt jaarlijks samen met het WSW de financiële positie van Cazas. Hierbij wordt gecontroleerd of Cazas voldoet aan de eisen van kredietwaardigheid conform het reglement van deelneming Waarborgfonds. 

Daarnaast beoordelen wij jaarlijks zelf de solvabiliteit en liquiditeit aan de hand van de jaarrekening van Cazas.

Per 2021 is er ook een nieuwe achtervang-overeenkomst met het WSW waarmee de risico’s verder beperkt worden aangezien de woningbouwcoöperaties via obligo leningen meer zekerheid moeten bieden.

 

                                                            In 2023 heeft Cazas aan al haar renteverplichtingen voldaan. De eerste aflossing van een lening staat pas in 2025 gepland. Het risico heeft zich dus niet voorgedaan. 

Verder blijkt uit de toezichtbrief van de Aw geen aanleiding voor extra onderzoek of verscherpt toezicht. Uit onze eigen beoordeling blijkt dat de financiële positie van Cazas stabiel en op orde is. Wij schatten het risico daarom als zeer laag in.

 

1 11.344.000 113.000

Leges omgevingsvergunningen

Invoering van de Omgevingswet per 2024 geeft de gemeente meer regie over vergunningsplichten en kan leiden tot een afname hiervan. Dit is afhankelijk van het omgevingsplan, dat nog in ontwikkeling is. Wanneer de vergunningplicht afneemt, is het mogelijk dat ook de opbrengst uit leges zal afnemen. Het is echter niet zeker of de kosten in gelijke mate afnemen. Dit is bijvoorbeeld afhankelijk van de impact van het omgevingsplan op handhavingstaken.

Daarnaast zijn bouwactiviteiten vanwege de PFAS en stikstofproblematiek vertraagd. Met name grotere projecten worden hierdoor geraakt. De kostendekkendheid is bij grote projecten meestal beter. Bovendien is een belangrijk deel van de inzet van de ODRU gegarandeerd voor een jaar. Dit zorgt ervoor dat de kosten minder snel mee bewegen.

Beide factoren zorgen voor het risico dat de opbrengsten uit leges harder kunnen dalen dan de kosten die de gemeente maakt voor vergunningen, toezicht en handhaving.

 

Er is capaciteit vrijgemaakt om de invoering van de Omgevingswet te implementeren. Dit is projectmatig aangepakt. Daarbij is ook de ODRU betrokken. Ook hebben we geïnvesteerd in inzicht in kosten van aanvragen, zodat we ook inzicht hebben in de kostendekkendheid en deze verhoogd kan worden.

Ontwikkelingen in aanvragen en prognoses wordt gemonitord en periodiek afgestemd met ODRU. Dit ziet toe op zowel inzet van ODRU en leges uit vergunningen. 


 

In 2023 heeft onderzoek naar kostendekkendheid plaatsgevonden en hierop is de legesverordening 2024 aangepast. Dit zorgt voor een verbetering van de kostendekkenheid. Echter zorgt de aanpassing niet voor kostendekkendheid op alle leges. 

Het is normaal dat inkomsten uit leges fluctueren. Het risico heeft zich in 2023 dan ook voorgedaan. Door het uitblijven van grote projecten zijn de inkomsten ongeveer € 600.000 lager uitgevallen dan verwacht. Het risicobedrag hebben wij daarom verhoogd. 

50 600.000 300.000
Risico’s Beheersmaatregelen Terugblik 2023  Kans in % Bruto bedrag in € Netto (kans x bruto) in €

Programma Inkomen, Jeugd en WMO

Uitkering Participatiewet (bijstand)

Uitkeringen van de gemeente op grond van de participatiewet zijn een openeinderegeling. Risico is dat de uitkeringen toenemen en/of de rijksbijdrage die de gemeente daarvoor ontvangt afneemt of onvoldoende is om de lasten te dekken. Dit komt doordat de rijksbijdrage (deels) gebaseerd is op het aantal bijstands-gerechtigden twee jaar terug. Indien het aantal gerechtigden toeneemt heeft de gemeente een (tijdelijk) tekort. Bij een groot verschil (>7,5%) kan een beroep worden gedaan op de vangnetregeling. Dit beperkt het risico.

Een ander risico is dat vorderingen op dit gebied niet worden terugbetaald.

 

 

                                                              De gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom en het Lokaal werkteam helpen inwoners met het vinden van werk. Hiermee wordt zoveel mogelijk de instroom beheerst en de uitstroom bevorderd. 

Vorderingen worden jaarlijks beoordeeld. Voor oninbaarheid heeft de gemeente een voorziening getroffen. Hiervoor verwijzen wij naar de toelichting op de jaarrekening.

Ontwikkeling van de rijksbijdrage wordt gevolgd via de circulaires. 

 

 

 

                                                          De rijksbijdrage wordt periodiek bijgesteld aan de landelijke ontwikkelingen. Nadat de lokale ontwikkeling in 2022 gunstiger waren, zijn deze in 2023 iets ongunstiger geweest. Het is gebruikelijk dat dit schommelt.

Het bruto risicobedrag is gebaseerd op het bedrag van de rijksbijdrage in 2023. De kans is gebaseerd op het percentage (7,5%) waarboven, onder voorwaarden, van de vangnetregeling gebruik kan worden gemaakt.

In 2023 heeft het risico zich deels voorgedaan. Het verschil tussen rijksbijdrage en uitkeringen is ruim binnen de 7,5%. Er is geen gebruik gemaakt van de vangnetregeling.

Voor 2024 wordt verwacht dat de lokale ontwikkeling in lijn ligt met de landelijke ontwikkeling. 

7,5 8.100.000 607.000

Integraal sociaal domein

De Wmo en Jeugdwet zijn openeinderegelingen. Dat houdt in dat eventuele overschrijdingen op deze taken voor risico van de gemeente zijn. Het risico ziet voornamelijk toe op begeleiding, huishoudelijke hulp, specialistische jeugdzorg. jeugd GGZ en woon- en vervoersvoorzieningen. Hier valt ook de re-integratie (Participatiewet) en de afbouw Wsw onder.

 



 

De gemeente zet in op transformatie van de zorg en de beheersing van kosten voor jeugdhulp op de lange termijn. Hierbij wordt onder andere gewerkt aan gezamenlijke inkoop, samenwerkings-afspraken en een integrale aanpak van hulpvragen.

Met de geplande maatregelen in de hervormingsagenda jeugd nemen de risico's toe. De gemeente is bezig met een plan van aanpak om dit op te vangen.

Ook op het gebied van Wmo wordt ingezet op gezamenlijke inkoop, integrale aanpak en standaardisatie van processen. Dit gebeurt i.s.m. de RBL.

Voor re-integratie vindt beheersing plaats via de gemeenschappelijke regeling WIL.

 

Dit risico heeft zich in 2023 deels voorgedaan. Binnen de Wmo, en met name bij de huishoudelijke hulp, zijn onze maatregelen voor kostenbeheersing effectief gebleken. Totale uitgaven blijven binnen begroting.

Op het gebied van de Jeugdwet hebben wij te maken gehad met budgetoverschrijdingen. Dit komt deels door tariefsverhogingen en deels door een stijging van het aantal kinderen dat jeugdhulp ontvangt, met name in begeleiding en behandeling.

Als risicobedrag is uitgegaan van een percentage van de begrote lasten op dit gebied. Gezien de grote kostenoverschrijding in 2023 is het risico verhoogd van 5% naar 7,5%.

 

7,5 14.200.000 1.067.000
Risico’s Beheersmaatregelen Terugblik 2023  Kans in % Bruto bedrag in € Netto (kans x bruto) in €

Programma algemene dekkingsmiddelen

Overige verstrekte leningen

Uit hoofde van de publieke taak heeft de gemeente de afgelopen jaren leningen verstrekt of staat de gemeente garant voor leningen. Het risico van deze leningen is dat de vereniging of stichting die de lening heeft ontvangen niet aan zijn rente- en/of aflossingsverplichting kan voldoen.

 

Het beleid is erop gericht de bestaande portefeuille af te bouwen door geen nieuwe leningen te verstrekken. 

Voor garantstellingen op het gebied van sport geldt dat deze alleen worden afgegeven als ook Stichting Waarborgfonds Sport garant staat. Het waarborgfonds beoordeelt periodiek de financiële positie van de betreffende instellingen. 

 

Het risicobedrag is gebaseerd op het totaal aan uitstaande leningen (zie ook toelichting jaarrekening). In 2023 is aan alle rente- en aflossingsverplichtingen voldaan. Het risico heeft zich dan ook niet voorgedaan. 

10 1.260.000 126.000

Gegarandeerde geldlening

De gemeente heeft garanties verstrekt vanuit haar publieke functie. Hieronder zijn de bedragen en risico's per beleidsveld weergegeven.

Het risico bestaat dat de wederpartij niet aan haar verplichtingen kan voldoen en de gemeente deze (deels) dient over te nemen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Volkshuisvesting (Cazas)

Welzijn (zorginstellingen) 

 

                                                        In de financiële verordening is opgenomen dat:

  • Alleen garanties verstrekt kunnen worden indien er geen waarborgfonds bestaat voor het beleidsterrein
  • Hypotheekrecht wordt gevestigd indien de aanvrager over eigen accommodatie beschikt
  • Oude garanties zoveel mogelijk worden afgebouwd
  • De lening is aangetrokken ten behoeve van een investering die past in het gemeentelijk beleid. 

Verder gelden voor de garanties aan Cazas dezelfde beheersmaatregelen als voor de leningen aan Cazas (zie bovenstaand). Ook voor de garanties aan zorginstellingen beoordelen wij jaarlijks de liquiditeit en solvabiliteit van de instellingen.

 

                                              Geen van de garanties is in 2023 ingeroepen. Het risico heeft zich dus niet voorgedaan.

Het risico ten aanzien van Cazas wordt -  conform de verstrekte lening - als zeer klein ingeschat. Dit risico is onveranderd.

Het risico ten aanzien van zorginstellingen is altijd al groter omdat de financiële positie minder sterk is en er minder activa tegenover de schulden van de zorginstellingen staan. Tevens staat de exploitatie van de instellingen de laatste jaren onder druk en blijkt uit analyse dat de solvabiliteit en liquiditeit verslechterd. Het risicopercentage hebben wij daarom verhoogd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

20

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

50.402.000

10.791.635

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

504.000

2.158.000

Gemeenschappelijke regelingen

Het risico bestaat dat de gemeente haar bijdrage aan een gemeenschappelijke regeling (GR) dient te verhogen wanneer deze geconfronteerd worden met financiële tegenvallers. Dit risico doet zich met name voor wanneer een GR geen eigen reserves of weerstandsvermogen aanhoudt. Door deelname verplicht de gemeente zich om naar evenredigheid bij te dragen in de kosten. Zie ook de paragraaf verbonden partijen waar actuele informatie wordt gegeven omtrent de financiële positie per GR.

 

                                                    Het beheersen van risico's omtrent gemeenschappelijke regelingen en andere verbonden partijen is een continue aandachstpunt voor de gemeente. Risicobeheersing van de gemeente omvat onder meer de bestuurlijke afvaardiging (in een gemeenschappelijke regeling), de monitoring door regievoerder en control op beleids- en financiële prestaties, en het beoordelen van begrotingen, jaarrekening en andere P&C documenten. 

Waar relevant dienen we zienswijzen in op P&C stukken en werken we samen met andere deelnemende gemeenten.

 

                                                  Het risicobedrag is gebaseerd op bijdragen aan de bestaande verbonden partijen. 

Deze schatting is gebaseerd op ervaringen in recente jaren van afwijkingen tussen begroting en realisatie van de betreffende regeling. 

Het risico heeft zich deels voorgedaan in 2023. Zie onderstaande tabel. Op basis van de realisatie is het risico herijkt

 

 

16.299.000

998.000

Totaal benodigde weerstandscapaciteit

 

 

5.873.000

Toelichting:
De benodigde weerstandscapaciteit is toegenomen ten opzichte van de jaarstukken 2022. Dit komt met name door het gestegen risico op het sociaal domein. Daarnaast zorgt groei in uitgaven bij een gelijkblijvend risicoprofiel voor een hoger risicobedrag

Risico’s met betrekking tot gemeenschappelijke regelingen
Voor het bepalen van het risico dat de gemeente loopt door deelname in de diverse gemeenschappelijke regelingen wordt per gemeenschappelijke regeling een inschatting gemaakt van het risicobedrag op basis van de totale bijdrage en de geschatte maximale afwijking. Deze schatting is primair gebaseerd op ervaringen in recente jaren van afwijkingen tussen begroting en realisatie van de betreffende regeling. De kolommen begroot zijn overgenomen uit de vastgestelde begroting 2023. Bij het vaststellen van de jaarrekening is de risicobepaling herijkt op basis van de realisatie in 2023. Hieronder leest u de berekening van het risicobedrag. Het totaalbedrag van onderstaande tabel is genoemd in de inventarisatie van risico’s in de tabel hierboven:

Risicobeheersing - Risico’s verbonden partijen

Verbonden partij Begroting 2023 Realisatie 2023
  Bijdrage begroot Risico Risicobedrag Bijdrage gerealiseerd Risico Risicobedrag
RMN incl. AVU 5.118.000* 5,0% 255.000 5.219.000 5,0% 260.000
WIL* 4.788.000 7,5% 359.000 5.018.000 7,5% 376.000
VRU 1.791.000 5,0% 90.000 1.896.000 7,5% 142.000
OdrU 1.761.000 5,0% 88.000 1.788.000 5,0% 89.000
GGDrU 1.250.000 5,0% 62.000 1.338.000 7,5% 100.000
BSR 804.000 5,0% 40.000 747.000 2,5% 19.000
Recreatieschap Stichtse Groenlanden 150.000 7,5% 11.000 150.000 5,0% 8.000
Regionaal Historisch Centrum 143.000 2,5% 4.000 143.000 2,5% 4.000
Totaal 15.805.000   909.000 16.299.000   998.000

*) Begroting gecorrigeerd voor additionele taken die in 2023 in eigen beheer zijn genomen

**) Bijdrage gecorrigeerd voor verstrekte uitkering BUIG. Dit risico is al afzonderlijk benoemd.

Factor weerstandsvermogen

Het benodigde weerstandsvermogen eind 2023 bedraagt ca. 5,9 miljoen. De beschikbare weestandscapaciteit is per eind 2023 ca. 10,4 miljoen. Hier wordt het jaarresultaat van 1,8 miljoen aan toegevoegd, waarmee de weestandsfactor op 2,1 uitkomt. Dit is ruim boven de beoogde norm van 1,5. Het incidentele weerstandsvermogen neemt in de jaren erna licht toe tot 14 miljoen eind 2026. De factor weerstandsvermogen stijgt daarmee tot 2,4.

Historisch overzicht
Onderstaand een historisch overzicht van de ontwikkeling van de opbouw van het benodigde weerstandsvermogen, de beschikbare weerstandscapaciteit en de factor weerstandsvermogen:

Risico-categorie Risico's Jaarstukken 2023 Begroting 2024 Jaarstukken 2022 Begroting 2023
Leningen en garantstellingen

Leningen Cazas

Overige verstrekte leningen

Gegarandeerde leningen Cazas

Gegarandeerde leningen zorginstellingen

Gegarandeerde leningen overig

113

126

504                      

                           2.158                   

                                  0                             

                            2.901

113

121

424                  

1.677              

0                        

2.335

113

127

529                         

1.817                   

0                             

2.586

113

122

508                   

1.637               

5                           

2.385

Sociaal domein

Uitkeringen participatiewet

Jeugdzorg en WMO

607

1.067

1.674

426

768

1.194

375

638

1.013

375

638

1.013

Grond-exploitaties*

Niet in exploitatie genomen gronden 

Bouwgronden in exploitatie

 

P.M.

 

 

P.M. P.M. P.M.
Gemeenschappelijke regelingen O.b.v. beoordeling per samenwerking

998

                                998

1.026              

1.026

1.266                   

1.266

1.050               

1.050

Overige

Leges omgevingsvergunningen

Algemene uitkering m.b.t. jeugdzorg**

300                                         

P.M.                      

                         

                                      300

450                  

0                                

                

450 

200                       

0                             

 

200

200                   

0                                     

 

200

Totaal berekend bedrag risico's 5.873 5.005 5.065 4.648
Totaal berekend bedrag weerstandscapaciteit 12.171 13.478 7.095 10.710
Factor weerstandsvermogen 2,1 2,7 1,4 2,3

*) De gemeente heeft een beperkt aantal grondexploitaties. Hierin zit een risico. Dit is afhankelijk van verschillende factoren, waarbij macro-economische factoren bepalend kunnen zijn. Hierdoor kunnen wij de omvang van het risico niet voldoende kwantificeren. In recente jaren heeft de gemeente geen significante verliezen geleden op grondexploitaties en op dit moment zien wij hierin geen verhoogd risico. Het risico schatten wij dus beperkt in.

**) De hervormingsagenda jeugd kan leiden tot minder middelen voor jeugdzorg. Het Rijk heeft toegezegd maatregelen te nemen die leiden tot een gelijke afname in kosten. Het risico is dat de praktijk anders uitpakt en de inkomsten voor de gemeente harder teruglopen dan de kosten. Dit risico kunnen wij nog niet kwantificeren.

Tabel 66 Risicobeheersing - Historisch overzicht

Kengetallen

Terug naar navigatie - Kengetallen

Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bepaalt dat gemeenten voortaan een basis set van vijf financiële kengetallen moeten opnemen in de begroting en de jaarrekening. Doel van deze kengetallen is u op eenvoudige wijze inzicht te geven in de financiële positie van de gemeente.
Het gaat om de volgende kengetallen:

  • Netto schuldquote en de netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte
    leningen
  • De solvabiliteitsratio
  • Grondexploitatie
  • Structurele exploitatieruimte
  • Belastingcapaciteit

Onderstaand een overzicht van de kengetallen en een toelichting hierop:

Weerstandsvermogen en Risicobeheersing - Kengetallen

Kengetal
Rekening 2021 Rekening 2022 Rekening 2023
Netto schuldquote 33,3% 28,2% 21,8%
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 18,4% 10,4% 5,1%
Solvabiliteitsratio 28,2% 30,1% 29,4%
Grondexploitatie -0,6% -0,2% 0,2%
Structurele exploitatieruimte 4,6% 7,5% 1,1%
Belastingcapaciteit 116,5% 117,9% 105,8%

Netto schuldquote
Dit kengetal geeft inzicht in het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. Het kengetal geeft een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Een normale netto schuldenlast ligt tussen 0% en 90%. Als de netto schuldquote tussen 90% en 130% ligt, is de gemeenteschuld hoog en dient deze niet verder toe te nemen. Een quote boven de 130% wordt algemeen beschouwd als te hoog. Voor onze gemeente ligt dit cijfer ruim binnen de normale marge.

 

Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan de financiële verplichtingen te voldoen. Dit cijfer ligt doorgaans rond de 30% bij gemeenten. 


Grondexploitatie
Dit kengetal geeft weer hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. Dit cijfer is structureel laag. Hierdoor is dit risico erg laag.

 

Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte de gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Dit kengetal is positief. Dit komt doordat het saldo van de begroting exclusief incidentele posten voordelig is.

 

Belastingcapaciteit
Dit kengetal geeft inzicht hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Dit kengetal laat zien dat de lasten van de gemeente boven het landelijk gemiddeld liggen.